Liefste vlakte*,
Het besloten hofje,
dat ik in jou wil leren aanleggen
heeft hopelijk
ook plek
voor een gespannen doek.
De tuin als kader:
ik voel de pionierende begijnen,
en hun bondgenoten (de heksen, de joden, en de gays)
van onder
en boven
de grond
het applaus geven
waar ik en mijn liefsten op hopen,
dat niemand anders ziet, dat een wens op zich is.
Alles wat je erin deelt
maakt van
alles
een dagje
autoerotisch bloemschikken
zoals je lichaam als kind
nooit voor mogelijk had gehouden.
*exacte verhouding en plek onbepaald.