acht portretten in tussenruimte

18

die op een soort huiden lijken

Elisa Verkoelen

ze zeggen dat de huizen waar mensen opgroeien zich in hun lichamen vastzetten

de basis vormen van hun dromen

de ruimtes zijn zich naar hun bewoners gaan gedragen

hun lichamen en geesten, de mijne en die van hen die voor mij kwamen

via de kinderen leren de huizen opnieuw over ouder worden

een plaats leren kennen is als een taal leren spreken, het vergroeien gaat als vanzelf, lijkt op een kind dat in zijn aardse lichaam groeit. het is gemakkelijker om iets te leren als een mens nog weekdier is, de schelp waarin hij groeit zijn vorm bepaalt.

als een mens vormvast geworden is, wordt het aangeleerde gedrag voor identiteit verruild

een slakkenlichaam vormt zich naar zijn huis, ik vorm mijn eigen lichaam naar de lichtval 

en zo wisselt het eigendom door generaties, bij mij is het ook zo gegaan. ik ben altijd dicht bij de plekken waar ik opgroeide gebleven, maar in dromen besloot ik terug te komen,

ik werd er graag getroost door de manier waarop het licht de ruimtes betrad, 

door de ramen, via de kozijnen, aangespoeld op hardhouten vloeren

buiten mijn eigen lichaam 

herken ik mezelf in onveranderde plekken

leg verzamelingen aan van geluiden en gevonden dingen

het kraken van de laatste trede

de bekende kamers die op elkaar volgen

de kiezelstenen uit mijn geboortedorp

ik leg ze op volgorde van oud naar jong

in hun huid de aderen die ook vanachter mijn palmen lijken te vertakken

als ik mijn handen tegen het zonlicht houd

ik verzamel de velden in het dichtstbijzijnde dorp

de fysieke verschijning van vrije tijd op zomeravonden

het huis was niet van mij toen ik het verliet, maar door er in dromen te wonen kreeg het een woonplaats in mijn eigen lichaam. sindsdien ben ik me af gaan vragen wie wie eigenlijk bewoonde. waarmee een verhuizing overgaat in dagelijksheden, waar leven omslaat in wonen.