SpaceX is working on a vehicle
that will take humans to Mars,
a 100-metre ship codenamed
the BFR (Big Fucking Rocket).
The Guardian, 11 maart 2018
Vleugelloze armen sloeg hij in ’t rond,
maar bij gebrek aan wieken ving hij nergens wind
Ovidius, Metamorphosen, VIII, 227-228
Een lange, gespierde man staat met zijn handen in de broekzakken van zijn joggingpak voor de koelkast en probeert te bepalen waar hij trek in heeft: de hydroponische sperziebonen, 3D-geprint kalfsvlees en geprakte ‘marsappels’ (zijn eigen woordspeling), of toch de taugésalade met lab-grown varkensribbetjes, sinaasappelpartjes en pistachenoten? Zijn brede borstkas in het dichtgeritste capuchonvest beweegt op en neer. Hij concentreert zich op zijn ademhaling, een geruststellend geluid vergeleken bij het ruisen van de koelsystemen en gebrom van de ventilatoren.
Met een klap slaat hij de koelkastdeur dicht. Geen honger. Hij slentert naar de ronde patrijspoort en kijkt uit over de koperkleurige woestijnvlakten. Aan de horizon raast een stofstorm over het rotsachtige landschap. Uit de valleien kruipen ijzige mistwolken. Boven de majestueuze top van Olympus Mons zweeft de zakkende zon in zijn ijlblauwe waas aan de hemel.
Hij wil zich alweer van het raam afwenden, maar ziet in de verte iets door de woestijn bewegen. Het fonkelt zilverwit en schuift op gestaag tempo in westelijke richting. Zou het de Marsrover zijn, denkt de man. Nee, die is te stoffig om zo te schitteren. Hij haalt een verrekijker uit de opslagkast en loopt met grote passen terug naar het raam, maar het fonkelende object is verdwenen. Een mistflard, concludeert de man, zet de verrekijker op de vensterbank en leunt met zijn voorhoofd tegen het glas.
De dagen hier zijn taai. Vanochtend heeft hij een paar lappen gras gemaaid in het bio-regeneratieve parkcomplex. ’s Middags controleerde hij het perchloraatgehalte in de landbouwgrond en zaaide hij zijn gedroogde uitwerpselen er nog maar eens over uit. Na de lunch oogstte hij de groenten in de hydro- en aeroponische kassen en stofte de zonnepanelen af. Aan het einde van de namiddag heeft hij nog het logboek van de Marsrover gedownload en doorlopen, ook al zo’n geestdodende klus.
Het wordt alsmaar moeilijker om iets te bedenken wat hij ’s avonds kan doen. De meeste films in de database heeft hij inmiddels gezien. Boeken heeft hij niet meegenomen, lezen was nooit zijn hobby. De rode wijn uit het roestvrije bassin smaakt hem niet meer. Hij schaakte weleens tegen de centrale computer, maar die bleek veel te gewiekst. Ieder potje eindigde met briesend gebeuk op het toetsenbord. Na een paar van dat soort driftbuien kreeg hij zelfs een officiële waarschuwing van het systeem. De AI-stem maande hem aan beter tegen zijn verlies te kunnen. Dat was confronterend – blijkbaar keek zijn eigen creatie recht in zijn ziel. Hij háát verliezen. Echte mannen winnen. Altijd.
Dagen duren hier ook nog eens veertig minuten langer dan op aarde. Als CEO zou hij een moord hebben gedaan voor wat extra tijd, maar hier voelt het als een pesterig cadeautje. Hij slijt hele uren in de sportdome. Toen zijn collega’s hier nog rondliepen, haalde hij voldoening uit krachttraining, maar sinds ze zijn vertrokken ziet hij ook daar het nut niet meer van in. Het duurt minstens een kwartier voordat de spiegelselfies van zijn opgepompte torso de aarde bereiken. Steeds vaker is zijn nood aan bevestiging al verdampt nog voordat ze de helft van de afstand hebben overbrugd.
De man slaakt een zucht en tekent een cirkel met pijltje in de condens op het raamglas. Bijna alle leuke bezigheden doe je samen, denkt hij: pingpongen, ouwehoeren, walsen, lachen… Seks, niet te vergeten. Dat ik helemaal hiernaartoe moest reizen om dat te begrijpen, denkt hij en sjokt naar zijn sneeuwwitte slaapvertrek. Met een zucht trapt hij zijn pantoffels uit, legt zich neer op het ovale tweepersoonsbed middenin de cabine en sluit zijn ogen. Het is nog geen bedtijd, maar hij wil liggen.
Op aarde was hij de rijkste man ter wereld. Die prestatie beschouwde hij als een bewijs van zijn masculiniteit, die hij dan ook steeds uitbundiger etaleerde. Hij liet haarimplantaten aanbrengen, trainde dagelijks met fitnesscoaches, kocht de mannelijkst ogende McLarens en Maserati’s, zeiljachten en villa’s. De make-over van onzekere ‘enterprenerd’ naar self-made machoman wierp al gauw zijn vruchten af. Alsof hij een inhaalslag had te maken, verwekte hij veertien kinderen bij vier vrouwen. Maar wie dacht dat het leven als dekhengst met poen hem kwam aanwaaien, had het mis, want hij werkte er honderdtwintig uur per week voor. Eeuwige bewondering oogst je niet met een negen-tot-vijf-mentaliteit.
Nachtenlang staarde hij door de opengelaten balkondeur van zijn Californische villa naar de dobberende visserssloepen in de baai en dacht na over het ultieme signatuur van mannelijkheid. Pas toen hij tijdens een business-lunch naar het toilet ging en de cirkel met pijl op de deur zag, wist hij wat hem te doen stond. Het symbooltje stelde geen schild en zwaard voor, zoals hem ooit was wijsgemaakt, maar stevige kloten en een forse erectie. Hij waste zijn handen, keek zichzelf streng aan in de toiletspiegel en besloot dat hij Mars moest hebben.
Tijdens de voorbereidingen van de reis was hij onverbeterlijk positief. Hij moest wel, als trekker van het megaproject. Op waarschuwingen of adviezen reageerde hij met de vettige lach die hij zich als directeur van globaal opererende bedrijven eigen had gemaakt. Samen met een all-stars team van astrofysici, astrobiologen, biotechnologen, robotica-experts, planetaire geologen, ruimtegeneeskundigen en groepsdynamicaspecialisten, weggeplukt uit de top van MIT, Stanford en Caltech, doorliep hij een vierjarig trainingsprogramma. Het team barstte van het zelfvertrouwen toen de cabinedeur van de verkenner na de maandenlange ruimtetocht eindelijk openzwaaide. Hijzelf drukte als eerste zijn voet in het zand van de Rode Planeet, draaide zich zoals afgesproken om naar de camera, stak een triomfantelijke middelvinger op en sprak de legendarische woorden: ‘That’s one small step for me, but an impossible leap for NASA.’ Zo, die zat. Dat stel fossielen in Houston had nooit in hem geloofd.
Het is hem gelukt. Soms kan hij het nog altijd niet geloven. Ook hier is hij de rijkste man ter wereld – maar ja, in je eentje is dat niet moeilijk. Vorig jaar, toen ze hier tien maanden hadden doorgebracht, stemde zijn voltallige team voor de terugkeer naar hun thuisplaneet. De steriele omgeving, het strikt gereguleerde leven, de afzondering van vrienden, familie en geliefden; het leven op Mars viel iedereen zwaar. Iedereen behalve hem. Hij wist maar al te goed dat er na dit succes niets meer te winnen zou zijn. Soms verlangde hij terug naar zijn raam met uitzicht op de baai, naar de zilte zeebries die met de gordijnen speelde, naar het malse gras van een glooiend weiland onder een makke lentezon. Helaas, hij kon de grond waarop hij de slag van zijn leven had gewonnen, onmogelijk verlaten.
Zijn smartwatch piept. De Marsrover heeft een update aan het logboek toegevoegd. De man trekt zijn pantoffels en ochtendjas aan en loopt naar de centrale computer. Wanneer hij het logboek opent, schiet hij overeind in de bureaustoel. Hij kan amper geloven wat hij leest:
Logboek – Marsrover ARES-9
Datum: 17 maart 2042
Locatie: Sektor C-18, Aeolis Planum
Tijdstip: 20:38:26 MST
Operator: Autonome modus / visuele analyse-protocol
Incident
Tijdens routinepatrouille over zandvlakte nabij krater 11-Kappa registreerde ARES-9 een visuele anomalie via frontale optische sensor (VIS-03). Tussen 20:36:54 en 20:37:31 werd een witachtige entiteit waargenomen, op ca. 43 meter afstand in zuidoostelijke richting. Object leek de vorm van een menselijke vrouw te hebben, staand in verticale houding, bewegend met een snelheid van 1,2 km/u, overeenkomend met normaal wandeltempo. De schim bewoog diagonaal tegen de windrichting in, zonder waarneembare thermische signatuur (bevestigd door IR-scanner THERM-02). Radar (LIDAR-L5) gaf geen massa-echo terug van het object, ondanks duidelijke visuele detectie in drie verschillende frames.
Specifieke kenmerken:
-Witte gloed rondom het object (lichtdiffusie gemeten op 14 lux)
-Geen duidelijke voetafdrukken in het zand
-Geen schaduwvorming ondanks directe zoninval (Sol-elevatie: 21°)
-Bewegingspatroon consistent met menselijke motoriek (gevalideerd via patroonvergelijking met NASA BIOMOV 2.1)
-Na 37 seconden verdween het object abrupt uit beeld, zonder waarneembare versnelling of verstoring van atmosferische stof.
Opmerking van systeem-AI (ARES-INTEL-9):
Vermoedelijke fout in visuele interpretatie onwaarschijnlijk. Analyse bevestigt consistent patroon dat buiten huidige bekende natuurkundige verklaringen valt. Advies: classificatie als Fenomeen-X (nog te valideren).
De man voelt hoe zijn hart sneller begint te kloppen. Dus tóch, denkt hij en veert overeind. Ondanks dat de doorgegeven locatie te ver weg is om vanavond nog te bereiken, besluit hij naar buiten te gaan. In de kleedruimte bij de luchtdruksluis trekt hij een isolerende ruimtetrui over zijn hoofd. Overdag is het hier doorgaans 20°C, maar op dit uur is het al akelig afgekoeld en beschermt het standaardruimtepak onvoldoende.
Hij stapt door de cabinedeur naar buiten, daalt de lange ladder af en plaatst zijn rechtervoet op het planeetoppervlak. De zon zakt al bijna weg achter de bergtop. ‘Anderhalf uur voordat het donker wordt,’ mompelt hij tegen zichzelf. ‘Hoofd erbij houden dus.’
Zorgvuldig plaatst hij zijn maanlaarzen in het rulle steengruis. Zijn ademhaling, het geritsel van zijn ruimtepak en de wind, meer hoort hij niet. Na een paar honderd meter kijkt hij om: de imposante basis strekt zich uit onder de schemerende hemel. Daar woon ik, zegt hij tegen zichzelf, maar de gedachte windt hem niet meer op zoals voorheen en hij draait zich gauw weer om. Het terracottarode landschap strekt zich voor hem uit, volkomen desolaat op enkele gapende ingangen van grotten na. Om en om naar de omgeving en de grond starend ploegt hij voort over de grillige bodem.
Na een klein uur rondzwerven besluit hij om het op te geven en morgen een nieuwe poging te wagen. Dan ziet hij iets bewegen in zijn ooghoek. De schim zweeft slechts twintig of dertig meter verderop voorbij over het planeetoppervlak. De Marsrover heeft een goed oog, denkt de man: hij herkent duidelijk de brede heupen, volle borsten, smalle schouders en golvende haren van een vrouw.
‘Een Venusbeeldje,’ fluistert hij. ‘Maar dan aanlokkelijker.’ Hij steekt een arm in de lucht en zwaait, maar de schim negeert hem en glijdt verder. Ze is op weg naar de grotten, denkt de man. Hij raadpleegt de tijdsaanduiding en de inhoud van zijn zuurstoffles op het digitale scherm aan de binnenzijde van zijn helm. Hoewel hij beter zou beginnen aan de terugtocht naar het ruimtestation, besluit hij de vrouw nog even te volgen. Door haar trage tempo is dat gelukkig goed te doen. Hij volgt haar op gepaste afstand en voelt dat zijn hart tekeergaat. Geen wonder, denkt hij. Bij de gapende mond van een grot aangekomen zweeft de vrouw vlak boven de rode aarde de stikdonkere ruimte binnen.
Ik kan me vergissen, denkt de man, maar volgens mij keek ze om. Hij volgt haar de grot in, waar haar silhouet twintig meter verderop spookachtig oplicht. In het donker wordt het alsmaar lastiger voor de man om te zien waar hij zijn ruimtelaarzen neerzet. Hij probeert de schim niet uit het oog te verliezen, maar moet uitkijken om niet onverhoeds in een diepe kuil te stappen, laat staan in een spelonk te storten.
Ineens is hij haar kwijt. ‘Hallo?’ roept hij, maar zijn stem ontsnapt niet uit zijn helm. Nu pas voelt hij hoe ontzettend moe hij is. Het is er niet het moment voor, met deze schamele voorraad zuurstof, maar hij wil liggen. Met een zucht laat hij zich languit op de harde, onregelmatige grond van de grot zakken en sluit zijn ogen.
David Bowie. Met roodgeverfd haar. De albumhoes van Low. Waarom denk ik daar ineens aan, vraagt de man zich af. Kwam dat profielportret niet uit een of andere film? Ja, natuurlijk, denkt hij: The Man Who Fell to Earth! De sciencefictionklassieker met Bowie in de hoofdrol was vroeger nooit zijn favoriet, hij hield meer van The Last Starfighter en Star Trek, van dappere mannen die de aarde juist achter zich lieten. Toch, wat zou hij de film met Bowie dolgraag weer eens zien…
Een zucht ontsnapt van tussen zijn lippen. Kon ik ook maar vallen, denkt hij. Kon ik deze planeet maar loslaten en met gespreide armen en benen naar die verre, verleidelijke, levende blauwe parel tuimelen. Hij opent zijn ogen en ziet dat het overal om hem heen volledig donker is geworden. Van de schim is geen spoor meer te bekennen. De man neuriet een liedje. Het neuriën gaat over in zachtjes zingen: ‘Sailors fighting in the dance hall. Oh man, look at those cavemen go.‘ Dan haalt hij diep adem en zingt uit volle borst: ‘Is there life on Maaaaaaaaaaaaars?‘
Jazeker, denkt hij, zijn rechterhand op zijn hartstreek. Er is hier leven. Zijn lach slaat dood tegen de binnenkant van de helm.
Soundtrack: https://thomasvanderzwan.bandcamp.com/track/the-man-wh-fell-to-mars