Negen interviews met dichters die werken aan hun debuutbundel

99

Babeth Fonchie Fotchind: ‘De beste schrijfdagen zijn één liter’

Thijs Joores

Ze wil eerst zelf nog wat meer tijd met haar bundel doorbrengen. Babeth Fonchie Fotchind zou bij mij thuis op bezoek komen voor het interview en ik zag ons al aan mijn eettafel zitten, de trots van mijn interieur. Donker hout, groot, rond, midden in de kamer – de sfeerimpressie schrijft zichzelf. Maar Babeth belt me op: het voelt toch nog te vroeg om onbekenden mee te nemen in haar schrijfproces.

‘Ik schrijf in mijn slaapkamer en het voelt alsof ik nu ineens iedereen mijn slaapkamer in zou laten,’ vertelt ze aan de telefoon. Ik kan het me goed voorstellen. Haar ‘schrijversholletje’, zo noemde ze haar werkplek in een eerdere mail. En als het nog niet goed voelt, wil ik haar daar natuurlijk niet storen.

Ik bied Babeth vrijblijvend de ruimte aan om zich alsnog voor te stellen, op een manier die voor haar nu goed voelt. Een paar dagen later mailt ze me. Ik schrijf de introductie, zittend aan mijn eettafel, en geef het woord aan haar.

*

Babeth schrijft met geluiddempende oortjes in. In afgesloten ruimtes. Heet water op de tafel naast haar laptop. Tijdens een schrijfsessie drinkt ze, afhankelijk van hoe diep ze in het schrijven zit, twee tot vier halveliterglazen water. Hoe dieper ze erin zit, hoe minder ze zich durft te verroeren. De beste schrijfdagen zijn één liter.

Op de momenten dat ze toch opstaat om de benen te strekken, hoort ze uit de andere kamer zachte geluiden komen. Een kat die het gewend is van maandag tot en met vrijdag de volledige aandacht van zijn huisgenoot te krijgen, moet het nu al een paar uur zonder doen. Babeth kan echter niet ingaan op het verzoek van haar trouwe – en zeer aanhankelijke – metgezel om met elkaar in één ruimte te zijn. Al moet ze toegeven dat ze dit monster van aanhankelijkheid ook zelf heeft gecreëerd.

Dat schuldbewuste gevoel moet ze opzijzetten, want tijdens het schrijven wil ze enkel met haar eigen energie zitten. Zelfs de energie van haar kat is haar te veel. De gordijnen zijn dicht, er mag geen schijn zijn van voorbijgangers die naar binnen kunnen kijken. Babeth woont niet op de begane grond. Ook de gordijnen van de ruimtes in huis waar ze niet fysiek aanwezig is, zijn dicht.

De geslotenheid is tijdelijk. Babeth kijkt er wel naar uit, naar openheid. Ze ziet uit naar het verschijnen van haar debuutbundel en het toelaten van de lezer in de wereld waaraan zij de afgelopen tijd werkte.

*

membraan

om bouwstoffen te absorberen, leg ik mijn bewustzijn
neer op een natte wattenschijf
het is gedesoriënteerd

bij de geboorte wrijft de vrouw
tussen duim en wijsvinger
delen van de verbrijzelde schedel vallen
in spiraalvorm op het perceel
grenzend aan poreuze geslachtsbomen

onderaards stapelen spierlagen zich
tot een vleesmassa die langs bloedlijnen meegaat
de toorn van mijn voorouders leeft voort
in de uitgeholde navelstreng. de maatslag
van de tremor vlakt af

ik deel het onderlijf met dat van mijn moeder
mijn moeder het hare met dat van het land
waar baby’s geen naam dragen
op welke dag zij werden geboren
weet niemand. op een dag rekt de stemplooi uit
volgroeit de amygdala. maar het thuisland
blijft onontdekt

ik bewaar mijn bewustzijn op sterk water
en zoek met gerimpelde vingers en
vertroebelde ogen naar de oorsprong

Dit gedicht is geschreven in het kader van de Schrijfresidentie van deBuren.