Het is 1914, en de oorlog in Europa zal de levens eisen van duizenden jonge mannen aan beide kanten van de strijd. Voor de jongens…
In Memoriam, dat is de oorspronkelijke titel van deze debuutroman van Alice Winn (30). Er wordt dan ook veel en onhoudbaar gestorven in het boek – het speelt tijdens de Eerste Wereldoorlog, die onmenselijk en goor en volkomen desolaat was. En de jongens die hem uit moesten vechten waren maar een jaar of achttien. Jonger soms, zelfs. Maar hoezeer Winn de zwarte wonden van de grote oorlog ook laat zien, ze plaatst er wel een grote liefde tegenover, die tussen (Henry) Gaunt en (Sydney) Ellwood – achttienjarigen dus, of jonger zelfs. Oordeelspoiler: dit was zo’n zeldzaam boek dat ik én overal mee naartoe wilde lezen om door te kunnen lezen én vaak even weg moest leggen om de adem buiten het boek weer te herkennen. Dat lag dus aan de voorstuwing van het verhaal en aan de contrasten die Winn aanbrengt, maar toch vooral aan haar schrijven. Zoals hier te zien, in een citaat van bladzijde 295, waarin Gaunt tevergeefs probeert van een meisje te gaan houden:
Hij kon haar mooi vinden op een artistieke manier, alsof ze een beeldhouwwerk was in een museum, maar zijn bewondering bleef vlak, zonder reliëf. Als liefde inhield dat je van een klif sprong in de hoop dat je zou kunnen vliegen, dan stond er op de rand van deze afgrond een muur die er nooit had gestaan bij Sandys, of Ellwood, of zelfs Devi, die Gaunt als dertienjarige hopeloos had aanbeden. Hij voelde geen angst als hij bij Elisabeth was, want hij hoefde niet bang te zijn dat hij zou vallen. Hij was op haar gesteld, maar hij zou nooit tegen haar zeggen: ‘Elk stukje van elk stukje, of ik sterf.’
Door het grote vuur is géén absolute oorlogsroman en géén absolute liefdesroman, en het is wel een absolute levensroman – dat werd het voor mij door dit soort observaties. En door de blakende dialogen. En door de rol die poëzie (en het citeren ervan) in het boek speelt. En door de afwisseling van de perspectieven in diverse hoofdstukken, waardoor je gemeen-fijn in spanning blijft. En zelfs ook door de lichtheid, soms. Dus ja, eindoordeel: ik ben benieuwd of ik in 2024 nog boeken ga lezen die deze triomf zullen evenaren.
Door het grote vuur van Alice Winn is zo’n boek waar je je helemaal in kunt laten zakken. Een bad van woorden. Ik ging kopje onder om er een aantal dagen later weer, met een beetje spijt, uit op te duiken. Dat komt voor een deel door alle Gebeurtenissen erin: het speelt zich af gedurende de Eerste Wereldoorlog dus er is sprake van dreiging, geweld, dood en trauma, maar ook gaat het over een eerste liefde. Ondertussen proberen de hoofpersonen volwassen te worden. Er zit veel seks in.
Winn schuwt dus de grote gebaren niet. Daarnaast neemt ze, voor al deze verwikkelen, behoorlijk de ruimte. Ook de pagina’s die vooral uit dialoog bestaan zijn goed gevuld. Alles wordt toegelicht, weinig wordt aan de verbeelding overgelaten. Een echt vertellersboek dus, een bad van woorden zoals ik al zei.
En dat is misschien ook gelijk een minpunt; Door het grote vuur is een boek dat je mee laat leven met de personages, maar tegelijkertijd lokt het een luie leeshouding uit. Zelf hoefde ik niet zoveel meer in te vullen, ik hoefde niet zo na te denken. Daar komt nog bij dat ik aardig murw geslagen werd door het repetitieve oorlogsgeweld (hoewel, dat kan ook de bedoeling zijn geweest, natuurlijk). Weinig is daardoor écht blijven hangen. Plezierig was het wel, en mooi van taal.
Waar ik het boek (en Winn) nog heel lang dankbaar voor zal zijn, is echter iets heel anders: door het boek heen wordt veel schitterende Engelstalige poëzie geciteerd. Zoals het volgende, van Thomas Wyatt (1503 – 1542):
They flee from me that sometime did me seek
With naked foot, stalking in my chamber.
I have seen them gentle, tame, and meek,
That now are wild and do not remember…
Daar kan ik weer een hele tijd op door.
In de eerste instantie twijfelde ik of ik Door het grote vuur wel moest lezen. Een paar jaar geleden keek ik namelijk naar de Eerste Wereldoorlog-documentaire They Shall Not Grow Old en sindsdien word ik achtervolgd door beelden van verminkte lichamen. Gelukkig waren er recensenten die schreven dat Door het grote vuur ook de nodige humor en lichtheid bezat, en ik ben blij dat ik het boek toch een kans heb gegeven.
Door het grote vuur gaat namelijk niet alleen over een gruwelijke loopgravenoorlog, maar ook over een verboden liefde tussen beste vrienden Henry en Sidney. De jongen leren elkaar kennen op een Engelse kostschool en belanden uiteindelijk samen aan het front. Het contrast tussen deze twee werelden is wat het boek zo sterk maakt. Aan de ene kant spat de levenslust van Henry en Sidney bijna van de pagina’s, je voelt hun urgentie om elkaar de liefde te verklaren. Aan de andere kant is er de gruwelijke realiteit van de oorlog, waar Henry en Sidney met de dag gedesillusioneerder van raken. Tot in detail beschrijft Winn de stank van de loopgraven, de nachtmerries van de soldaten en de onverschilligheid waarmee Sidney naar het kapotgeschoten gezicht van een oud klasgenoot kijkt.
Winn heeft duidelijk haar onderzoek gedaan. Door het grote vuur is filmisch, met vlijmscherpe dialogen die doorspekt zijn met zwarte humor. Tel daar nog eens twee personages bij op die je in hart sluit. Ik kan het boek iedereen aanraden.
Voordat ik aan Door het grote vuur begon, stelde ik me een heldhaftige oorlogsroman voor. Zo eentje waar personages zich met een goedkeurende knik van Mel Gibson opofferen voor een of ander hoger doel. Misschien dat mij een ironische laag ontging, maar ik vond het al snel een wat vreemde titelkeuze.
Niet dat er géén heldhaftigheid te bespeuren is, maar het grootste deel van het boek denk je toch: wat zonde als deze prachtige personages elkaar door een idioot landjepik moeten verliezen.
Die personages heten Gaunt en Ellwood. We leren ze kennen op Preshute, een elitaire jongenskostschool, op een moment dat hun leven nog redelijk zorgeloos is. Ze wandelen door het Engelse landschap, citeren uit gedichten (al dan niet in het Grieks), en drinken met hun klasgenoten stiekem een fles whisky leeg.
Gaunt en Ellwood zijn verliefd op elkaar, maar voor al deze jongens geldt dat ze niet van elkaar af kunnen blijven. Ze omhelzen, klieren, stoeien, vechten. Heb ik ooit zo’n lichamelijk boek gelezen?
Dat lichamelijke zet zich op een heel andere manier voort als ze één voor één naar het front moeten. Alice Winn is niet spaarzaam met haar beschrijvingen van gehavende lichamen, maar het voelt nooit goedkoop, alleen hartverscheurend.
Door het grote vuur is, anders dan de titel doet vermoeden, niet glorieus of sentimenteel. Het is op meerdere vlakken een oorlogsroman van deze tijd, maar bovenal omdat het een anti-oorlogsroman is. Om de zoveel bladzijden komt er een fragment voorbij uit de schoolkrant, waarin ook de namen van gesneuvelde scholieren staan. Koortsachtig ga je (net als hun klasgenoten) op zoek naar een naam die je kent, en als je die dan vindt, laat de mededeling dat iemand heldhaftig is gestorven je niet getroost maar verbitterd achter.
Had het boek dan toch — net als het origineel — In Memoriam genoemd.
Aan het begin van deze (uiteindelijk overtuigende) roman bleef ik maar denken: waarom wil Winn dit verhaal vertellen? Het plot is direct pakkend en ja, er zitten ook direct mooie scènes in. Maar toch kreeg ik niet gemakkelijk toegang tot de verhaalwereld. Misschien werden de plotpunten me wat te snel afgewerkt, waardoor er weinig ruimte overbleef om de sfeer te proeven. Misschien was het de overvloed aan brieven en tijdssprongen aan het begin die tot een hortend en stotend ritme in het verhaal leidde. Misschien had ik te recent Saltburn gekeken waardoor ik even niet meer met een frisse blik over de Engelse high society kon lezen.
Ja, het was daadwerkelijk ook de maatschappelijke context van het verhaal waardoor ik dacht: waarom dit verhaal? Ik voelde me een voyeur – bij deze hogere sociale klasse, maar ook bij het oorlogsgeweld. Winn thematiseert uiteindelijk de perversiteit van het aanschouwen van deze gruwelijkheden als ze Ellwood laat zeggen ‘dat mensen zich veel meer aangetrokken voelen tot rampspoed dan tot schoonheid’. Hier stapt de auteur even uit de coulisse, en dat was in mijn ogen hard nodig.
Wat laat misschien, maar toch. Het verhaal raakte me daarna meer en meer. Genoeg dat ik denk: deze roman verdient wel een keer een tweede kans. Intussen beloof ik geen films te kijken over de Engelse elite.