Vuurland leest

Vadertaal

Alejandro Zambra
Alejandro Zambra: Vadertaal

Vertaling: Brigitte Coopmans

Uitgeverij: Meridiaan

Dit boeken lazen we in maart 2024.

Bestel

‘Vader zijn betekent van je laten winnen tot de dag waarop de nederlaag echt is,’ schrijft Alejandro Zambra in zijn beroemde roman Bijna een vader, een

Laatst raadde een collega me de werken van Alejandro Zambra aan. Ik kende Zambra niet – een gemis, blijkt nu – en ik begon mijn avontuur bij de verhalenbundel My Documents en las later de roman Bonsai. Na de verhalenbundel was ik eigenlijk al om en Bonsai maakte me nog eens extra verliefd op zijn stijl. Ik was dan ook ontzettend blij om nu ook Vadertaal te mogen lezen, een roman/verhalenbundel/dagboek over vaderschap.

Eigenlijk is Vadertaal gewoon Murakami’s Waarover ik praat als ik over hardlopen praat, maar dan over een veel interessanter onderwerp en een stuk literairder. En dat zeg ik als kinderloze ex-hardloper en fanatiek Murakami-fan. Ondanks dat Vadertaal is opgebouwd uit allerlei verschillende verhalen en vormen, voelt het toch als een geheel. Het gaat immers allemaal op de een of andere manier over het vaderschap van Alejandro, maar ook over hem en zijn eigen vader.

De teksten hebben iets ontzettend simpels en kinderlijks, maar juist daarin wisten ze mij vaak te raken. Het zijn lekkere melancholische teksten, waar ik toch vrolijk steeds weer vrolijk van werd en om moest lachen. Dat is waar ik als lezer ontzettend veel van hou. Dus ik ben blij dat ik nu pas drie boeken van Zambra heb gelezen – zo heb ik gelukkig nog een hoop te ontdekken.

Wat verandert er na de geboorte van je kind? Wie ben je als vader, als zoon en als schrijver? Dat is de vraag in Vadertaal. Ik ben zelf inmiddels alweer drie jaar vader dus was benieuwd wat Alejandro Zambra over het vaderschap te melden heeft. In dit boek wordt romantiek niet geschuwd, integendeel: op pagina 15 houdt Zambra een soort pleidooi voor sentimentele literatuur, literatuur over de liefde voor je kind of voor je huisdier, literatuur die door redacteuren meestal wordt afgeraden.

Dat is verfrissend, maar toch ergerde ik me af en toe aan de zoetsappigheid, zeker in het begin waar Zambra in korte notities verslag doet van het eerste levensjaar van zijn zoon. Daarbij helpt het ongetwijfeld niet mee dat mijn eigen dochter in haar eerste jaar zelden tevreden leek met haar plek op de wereld. Ik las dat het boek wordt aangeprezen als ‘een buitengewoon gevarieerde handleiding voor nieuwe ouders’, maar daarvoor is het toch echt te veel een romantische lofzang.

Dat gezegd hebbende, Vadertaal is goed geschreven en bij vlagen erg grappig. Door de vorm (of beter: vormen) is het een afwisselende leeservaring. Dagboeknotities, essay en verhalen wisselen elkaar af en vormen tegelijk een duidelijk thematisch geheel. Het gaat over vader-zijn maar ook over zoon-zijn, over literatuur en over je thuis voelen. Bij elkaar is het een originele beschouwing van het vaderschap. En dat is, alle clichés in de wereld van opvoeden en opgroeien ten spijt, toch een bijzonder persoonlijke ervaring.

Ik heb vaak boeken over het moederschap in etalages gezien, maar zelden boeken waarin het vaderschap een belangrijk thema was – laat staan het hoofdonderwerp. Ik werd daarom gelijk nieuwsgierig naar Vadertaal van Alejandro Zambra.

Vadertaal is een liefdesbrief van een vader aan zijn zoon, of misschien wel van een vader aan zijn eigen vader. De gecompliceerde maar liefdevolle relatie tussen ouder en kind staat centraal. Essayistische stukken worden afgewisseld door herinneringen. Het hoofdpersonage kijkt terug op zijn eerste liefdes, voetbal en de momenten waarop hij en zijn vader elkaar (tevergeefs) probeerden te begrijpen, zoals toen zijn vader hem probeerde te enthousiasmeren voor vissen terwijl hij het liefst gewoon een boek wilde lezen.

Voor mij was het boek op zijn sterkst wanneer er grappen en scherpe observaties werden gemaakt. Ik moest lachen van zinnen zoals: ‘Mijn knieën deden enorm veel pijn, wat ik, vanwege mijn katholieke opvoeding misschien, als een positief teken opvatte.’ Of: ‘Wij schrijvers hebben de handen van middelmatige pianisten.’

Het boek meandert veel. Meestal ben ik hier gek op, maar soms voelde het bij Vadertaal alsof de aandacht te lang bleef hangen bij willekeurige jeugdherinneringen in plaats van bij de kern van het verhaal: de band tussen vader en zoon. Wanneer het boek de spanning tussen het hoofdpersonage en zijn liefdevolle maar autoritaire vader durfde op te zoeken werd ik meegenomen door Zambra en zag ik de gesprongen adertjes in de ogen van de vader, ‘een soort rivier met minuscule zijriviertjes waarin naar mijn idee een lijden lag besloten waarvan ik de oorsprong niet kende’. Prachtig! Van dit soort stukken had ik graag meer willen lezen.

Vadertaal opent met een serie fragmenten die Zambra schrijft aan zijn zoon Silvestre. De korte teksten geven de tijd weer, door de bladzijdes heen worden we langzaam ouder. We leren de vader en zoon kennen en het wordt duidelijk hoe hun levens steeds vaker samenvallen. Het portret dat van zoon Silvestre wordt geschetst, schetst daarmee ook onvermijdelijk het vaderschap van de schrijver.

De delen die volgen zijn voornamelijk essays, afgewisseld door enkele gedichten. Gezamenlijk vormen ze een collage van alles wat de schrijver aan vaderschap verbindt. In onderwerpen en personages lopen de teksten sterk uiteen, maar er zijn altijd vaders. En zelfs als er geen vaders zijn, wordt de afwezigheid van vaderschap voor de lezer duidelijk voelbaar. Ik vind het mooi dat ook die vorm van vaderschap een plek krijgt in deze bundel.

Vadertaal toont hoe vergroeien werkt en hoe uit elkaar groeien soms gebeurt. De gelaagdheid van het verhaal en de gevoeligheid die de schrijver in zijn teksten durft te leggen, ontroeren me. Vadertaal is een vorm van vaderschap die we niet vaak van dichtbij te zien krijgen. Een waarin Zambra poëzie, essay en autobiografie laat samenvallen tot een portret van vele vaders.

Het toeval wil (als je in toeval gelooft) dat ik de afgelopen tijd veel boeken over ouderschap lees. Over moeder worden, over opgroeiende kinderen, over de transcendente ervaring van een geboorte. En nu een boek over vaders.

Het toeval wil ook dat ik mijn vader al jaren niet heb gezien, en ik denk dat dit boek me daarom des te meer raakte. Naar een kind kijken door de ogen van een man, een man die in dit geval steeds ook een beetje mijn vader was. Een vader/mijn vader die naar de ademhaling van zijn kind/naar mijn ademhaling luistert, een vader/mijn vader die gedichten schrijft over zijn kind/over mij.

Door Zambra’s verhaal ben ik een stukje dichter bij mijn verlies gekomen, en de rouw die ik daar nog steeds om voel. Want een kind krijgen is naar je eigen kindertijd terugkeren, en ik kon dat via Zambra ook doen.

Het toeval wil ook dat mijn zus net moeder is geworden, en dit boek bracht me ook dichterbij haar. Bij haar liefde voor haar zoon, bij de pijn die ouder worden oproept. Ik snapte beter waarom ze een kind wilde, maar eigenlijk ook weer helemaal niet (precies omdat het ook zo pijnlijk is, en misschien ga ik pijn liever uit de weg).

Ik weet zelf niet of ik kinderen wil, en dat blijf ik niet-weten. Dit boek heeft me in ieder geval weer stof tot nadenken gegeven.

Aan het begin van Vadertaal beschrijft Alejandro Zambra een ontmoeting met een Italiaanse uitgeefster, die hem erop wijst dat hij beter kinderboeken zou kunnen schrijven. ‘Jouw boeken zijn prentenboeken zonder plaatjes, daar moet iets aan gedaan worden. Ik ben niet kapot van jouw romans,’ vertelt ze hem. Hoewel ik het met de uitgeefster eens ben dat Alejandro een erg beeldrijke manier van vertellen heeft, ben ik in tegenstelling tot haar wél kapot van het erg mooie Vadertaal dat hij heeft geschreven. De stijl van Zambra heeft inderdaad iets kinderlijks, maar in de goede zin; hij kijkt met een bepaalde nieuwsgierigheid naar de wereld zoals kinderen ook kunnen doen. Dit levert erg mooie en ook grappige essays op, die me in de verte wel wat deden denken aan het werk van Joost Oomen of Maartje Wortel.

Erg mooi vond ik het verhaal ‘Kindertijd van de kindertijd’ waarin Zambra zich afvraagt wat zijn driejarige zoontje zich later zal herinneren van het coronavirus. Waarschijnlijk zal hij het allemaal niet meer weten, besluit Zambra, terwijl hij zich er ook over verwondert dat zijn zoontje wél weet wat hij vorige week heeft gedaan, en zelfs al beseft dat hij ooit een baby was. ‘De grote werking van het menselijk geheugen vinden hun nederige tegenhanger in de ontroering of de onrust die we allemaal voelen bij de gedachte aan al die uitgewiste, weggelaten, verloren jaren,’ schrijft Zambra. Precies dit soort mooie bespiegelingen maken Vadertaal echt de moeite waard.

Ik ben 25 en op mijn Insta-tijdlijn scrol ik steeds vaker langs foto’s van zwangere meisjes. Misschien kan ik beter vrouwen zeggen, maar toen ze met mij op de middelbare school zaten waren het zeker nog meisjes. Ik stuur de foto’s door naar vrienden en we speculeren. Wie van ons zal het eerst een kind krijgen?

Als ik Vadertaal van Alejandro Zambra lees, lijk ik even te voelen hoe het is om vader te zijn; een eigen kind in mijn armen te dragen. ‘Wacht maar tot je echt een kind hebt,’ hoor ik menig vader al zeggen, maar voor nu volstaan Zambra’s zinnen op papier.

In een toegankelijke taal en in verschillende vormen (essay, poëzie, fictie, autofictie, in schuttingtaal) legt de Chileense schrijver zijn vaderschap bloot. Niet sentimenteel of zoetsappig. Overdrijft hij wel? Dan kom je dat een paar zinnen later ook te weten: ‘Welnee joh, natuurlijk deed ik dat niet.’

Eerder las ik verhalen van zonen die hun vaders duidden, of moeders die woorden gaven aan het moederschap. Minder vaak las ik teksten vanuit een man die een kind krijgt. Het is kwetsbaar en goede een aanvulling op de bestaande literatuur.

De persoonlijke passages waarin Zambra in dagboekstijl de eerste jaren van zijn zoon beschrijft, las ik dan ook vlot en vol interesse. Ook later in het boek, als het opgroeien van zijn zoon wat op de achtergrond verdwijnt, word ik geraakt door de relatie tussen Zambra en zijn eigen vader: ‘Mijn vader is heel vaak de vader van anderen geweest […]. Maar zo gaat dat met vaders: ze zijn een vaderfiguur voor iedereen, behalve voor hun eigen kinderen.’

Af en toe was ik afgeleid door de snelle genrewissels, maar toch las ik het boek op twee dagen uit. Een tweede lezing zou interessant zijn, mocht ik ooit met een eigen kind in mijn armen staan. Maar als ik Zambra mag geloven, kan dat ook nog op mijn 42e

Ik begon dit boek te lezen omdat ik zelf net twee jaar vader ben en de inhoud wellicht herkenbaar voor me zou zijn. Ik bleef lezen omdat die juist zo ver van me af stond.

Vadertaal gaat natuurlijk over een jonge ouder zijn in coronatijd – maar toch vooral ook over een culturele norm: wat betekent het om vader, en om man te zijn. Volgens de Chileense standaard die Zambra ons voorschotelt is daarin geen plaats voor verdriet of tederheid of andere vermeende vormen van zwakheid. Niet voor niets valt de term ‘machismo’ met enige regelmaat.

Het boek beschrijft een ervaring die ver van de mijne af staat. Zo ver, dat ik het boek soms ook lastig te begrijpen vond. Meermaals moest ik bladzijdes terugbladeren om de acties van personages te kunnen verklaren.

In dat leesproces viel er af en toe genoeg te grinniken, bijvoorbeeld bij de zin: ‘Mensen die zeuren over huilende kinderen zou je zonder toetje, zonder televisie en zonder te spelen naar bed moeten sturen.’ Of bij het stukje over de tragiek van fan zijn van een grote voetbalclub die altijd geacht wordt te winnen en van wie de fans dus nooit tevreden zijn.

Maar de drijvende kracht achter mijn leeservaring was toch de vervreemding, en het groeiende besef dat dit soort (in mijn ogen bijna karikaturale) vader-zoonrelaties in Chili en misschien ook dichter bij huis vaker voorkomen dan ik dacht.