op weg naar huis steevast dezelfde langroodharige kat
in een scheur zonlicht brandt haar vacht
ze weet intussen dat mijn hand blust, we luisteren
de wind draagt een kinderstem mee, meteen daarna
een vader die een drakengrom herhaalt, een schommel kraakt
we weten dat dat ooit weer gaat liggen
ze vleit mijn enkels terwijl haar staart door mijn handpalm glijdt
we luiken de ogen, besluiten beiden:
of het nu dan moet of later, we zijn er geweest