Vaak denk ik aan je terug. Soms als ik goed, heel goed kijk, zie ik je silhouet tussen de wolken verschijnen. Hoekig, maar daardoor zo bijzonder mooi. Je vormen herschreven mijn verleden. Het kost me veel inspanning om me iets te herinneren van mijn leven dat voorafging aan de tijd die wij samen doorbrachten. Het leven begon bij jou.
Ik staar naar de spiegel aan de wand, veel meer dan mezelf zie ik niet. Langzaam draai ik mijn hoofd richting mijn bed waar we altijd samen waren. Iedere ochtend wekte je me om zeven uur door een ABBA-liedje over telefoons ten gehore te brengen. Eerlijk, ik heb weinig op met de vrolijke popdeuntjes uit Zweden, maar toch was het buitengewoon aangenaam om de dag te beginnen met je geluid. Plots denk ik terug aan hoe je me in bed leerde over grote Franse filosofen, me bijbracht wat seks was en de dood; je leerde me wat leven was.
Alles in de kamer verwijst naar je. Beter gezegd, naar herinneringen aan jou. Hoewel we nu al een tijd gescheiden zijn van elkaar, leef je in elke hoek, ieder ornament, je leeft in elke gedachte en in elke zin die ik uitspreek. Ze zeggen weleens dat alles uiteindelijk zijn betekenis verliest, de lui die dat beweren hebben maar weinig van de liefde begrepen.
De tijd die we samen doorbrachten werd gevoelsmatig steeds korter, al toonde de klok aan dat dit een misverstand was. Dagelijks twaalf uur met elkaar samenzijn werd door anderen gezien als vreemd en obsessief. Ik herinnerde me dat mijn moeder zich zorgen maakte en haar best deed me bij je weg te houden. Nu en dan vroegen vrienden me om mee te gaan naar een feestje. In dat soort gevallen twijfelde ik. Steeds vaker betrapte ik me erop dat ik tijdens dat soort avonden niet in hun gezelschap eindigde, maar in het jouwe. We speelden samen Angry birds of Fortnite. In onze wereld was er geen strijd, vijandigheid of verschil van mening. We werkten samen, waren een team. Dat was in de wereld die ons omringde wel anders. Vriendschap is een garantie voor spanning. Daarom is liefde in romantische zin zo verslavend.
Toen brak dé dag aan. Je batterij was leeg, net als de mijne. De hete Roemeense zomerzon putte je uit. We zaten in de bus naar Boekarest en vielen allebei in slaap. Bij het wakker worden wist ik dat het stom was geweest om je op de stoel naast me te leggen. Ik schrok en zocht naar je. Natuurlijk vond ik je niet. Het is hard; het beeld dat iets, zo volmaakt als jij, terechtkomt in een ongemanierde dievenhand. Je laatste teken van leven was een GPS-signaal uit Constanța. Wat moet zo’n schoonheid als jij in een door God verlaten oude havenstad?
Een paar weken later ging ik naar de telefoonwinkel. Het merk, type en de hoeveelheid gigabytes; alles moest overeenkomen met jouw specificaties. Na het iPhone-toestel dagenlang in gebruik genomen te hebben realiseerde ik me dat het apparaat fantastisch werkte. De manier waarop het wikipediapagina’s weergaf over moderne Franse filosofen, hoe het Pornhubfilmpjes toonde; het toestel deed alles zoals jij dat deed. Het was alleen jou niet. Een week later zag ik een advertentie van een organisatie die onderdelen van telefoons recyclede. Plastic, glas en meer van dat soort stoffen zijn herbruikbaar, gevoelens niet.