in de drassige tractorsporen op mijn buik
verzamelt zich modderwater
als in een badkuip
voor mijn verdriet
in papa’s schuur staat oud
gereedschap: een hark, een vergiet
een snottebellenvanger en een verwarde rattenverdelger
hij werkt in het antigifcentrum achter ons huis
haalt de stukjes metaal uit mijn oog
als ik per ongeluk papa’s blik gevangen heb
misschien als ik mijn snorhaar genoeg spaar
kan ik de eik in onze tuin
een pruik geven
en misschien als ik flink genoeg ben
ben ik niet meer papa’s linkerhand
en mag ik uit de hoek
later word ik boer, zoals mijn broer
met een strohalm in mijn mond en met een
met mest bevlekte werkbroek
en misschien als ik hard genoeg
op papa lijk
dat ik ook met de tractor mag rijden