Het stinkt niet louter meer naar algen in de kombuis
er wordt in de borden overgegeven, de mond geveegd
gelachen en gezegd wat anders dan het nastrevenswaardige

onze stemmen die het dek bevliegen en het zeil bol trekken het zijn zuchten,
de zin om in het kraaiennest te klimmen en te verkondigen hoezeer hier
in stilte wordt geleden, ieder zich brandend bewust van zichzelf
om daarmee te weten dat het om een onbekende gaat  

we zijn de kanonslopen ingekropen, voelen de vlam op de lont naderen
als de slaap waarin we ons naast jan-van-genten een milder bestaan indenken
ga, en trek een stuk schuim uit een wolk als boei voor het water later