we klagen over hoe duur het brood is
durven de bakker niet meer in de ogen kijken
ook een afscheidskus kost geld onder onze tongen
zitten munten en oude reclamefolders nu een euro voor een
weerzien we maken niets want iedereen is maker. we produceren.
het afval in bergen aan onze voeten de verpakkingen onleesbaar
maar we willen we wachten op een loon of een lening of een afdankertje
van een rijk kind een pop waar al duizend keer mee gespeeld is zodat we
enkel maar in de voetsporen van het vorige verhaal kunnen treden we maken
dezelfde fouten botsen de auto’s in dezelfde vormen vervormen onszelf
tot iets dat sprekend op onze ouders lijkt in deze economie is er geen plek
voor vernieuwing faalangst is een kapitalistische bijwerking:
als de oogst niet lukt, eet je niet, sta je met Frère Jacob in de kerk
te bidden dat de kippen plots meer eieren leggen de gebeden
eeuwen geleden in de muren gedreund door dezelfde wanhopige stemmen
misschien is de jouwe iets lager en is je rok wat mooier thuis is je zus
verkocht aan een man zonder tanden ze moet vanaf nu zijn eten voorkauwen
en elke ochtend de drie koeien in de paardenstal melken ze wonen
in een huisje bovenaan de afvalberg
waar nooit een lichtje schijnt elektriciteit is te duur de nieuwe god is almachtig
maar geen aalmoezenier hij woont ergens in de wolken waar je enkel kan geraken
met een lift en een excuus of een vuile onderbroek in een envelop
we geven de bakkers de schuld samen met de vuilnismannen
het brood beschimmelt sneller tegenwoordig en de zakken stapelen
als een tetrisspel we dienen een abortusaanvraag in voor
communistische gedachten alles wat de orde zou verstoren
verdwijnt na het avondgebed in de slokdarm