zaag me doormidden, tel mijn groeiringen
zoek een kettingzaag laat de tanden
mijn huid bijten zoals de jouwe deden
het verleden is venijnig het komt terug
als onkruid
of de muizenfamilie
die even weg is voor de zomer
en in de winter weer een nest maakt
in de holte van je borstkas
ik dacht dat je nu gelukkig was,
dat zei instagram, dacht dat we de lijken
uit de keukenkast begraven hadden
die regenachtige dag de neptranen
de eulogie klonk als een kerstliedje
we hebben de hele nacht asfalt gegoten
je bent van job veranderd, zei je
je wou bouwen, niet verwoesten
ruilde de sloopkraan in voor kapotte tuinmanhandschoenen ik zie je nu vaak
in het dorp een haag snoeien
ironisch dat je nu van planten houdt:
ik groeide je voorbij en je noemde het woekeren