Vuurland leest

Veranderen: methode

Édouard Louis
Édouard Louis: Veranderen: methode

Vertaling: Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre

Uitgeverij: De Bezige Bij

Dit boeken lazen we in juli 2022.

Bestel

‘Eén vraag kwam centraal te staan in mijn leven, vormde het middelpunt van al mijn gedachten, nam alle momenten in beslag waarop ik alleen was

Van een collega hoorde ik dat Édouard Louis op een festival had verteld dat het zijn doel was om zijn verleden steeds weer opnieuw te onderzoeken en te deconstrueren. Toen ik dus (na Weg met Eddy Bellegueule en Geschiedenis van geweld gelezen te hebben) de achterflap van Veranderen: methode bekeek en las dat hij weer in het verleden zou duiken om te beschrijven hoe hij heeft geprobeerd los te breken van zijn omgeving, kwam dat niet als een verrassing en wist ik ongeveer wat ik kon verwachten.

Ondanks dat hij weer hetzelfde verleden verkent, kwam het niet onorigineel op me over. Louis speelt in Veranderen: methode meer met de grens tussen feit en fictie. Hij noemt verschillende delen ‘fictieve verantwoording tegenover x’, maar strooit tegelijkertijd met foto’s uit zijn jeugd, die het verhaal een stuk tastbaarder maken. Door dit spel weet je aan het eind nog niet helemaal wat nou echt is gebeurd – bestaat Elena wel? – en wat hij heeft verzonnen om zijn verleden een plek te geven. De vraag is natuurlijk of dat uitmaakt.

Louis beschrijft extreem gedetailleerd zijn methode om te veranderen (vandaar ook deze titel, gok ik). Het is fenomenaal hoe hij zijn eigen psyche in de vorm van een personage weet te doorgronden en verwoorden, hoe hij het proces dat hij als kind en jongvolwassene doormaakt beschrijft. Toch vond ik dat het soms iets te expliciet benoemd werd en dat hij te vaak herhaalde dat hij succesvol wilde worden en er alles aan moest doen om de volgende stap in zijn verandering te zetten. Daardoor betrapte ik mezelf heel af en toe op de gedachte: ‘Ja, nu snap ik het wel.’

Toen ik het boek uit had wist ik dat ik een mooie, sterke roman had gelezen. Toch zal ik bij elk boek van Louis dat weer over z’n verleden gaat stiekem denken: hoe lang hou je dat vol totdat het uitgekauwd voelt? Wat zou er gebeuren als hij een compleet fictieve roman zou schrijven? Ik ben benieuwd of ik daar een antwoord op ga krijgen. De tijd zal het leren.

Het nieuwste boek van Édouard Louis leeft in de ruimte tussen zijn eerdere boeken. Ik las al over zijn vroege jeugd, over het leven van zijn moeder, over dat van zijn vader, en niet te vergeten over een huiveringwekkende verkrachtingservaring op zijn twintigste. Nu schrijft hij over de tussenliggende tijd, zijn jaren aan het lyceum en de universiteit, oftewel: de jaren waarin hij langzaam maar zeker schrijver werd.

Schrijver worden is voor Louis geen doel op zich. Hij moet en zal zich aan zijn verleden ontworstelen, en om afstand te scheppen moet hij veranderen. Literatuur is de methode die zich aandient. Bij elke nieuwe stap in zijn ontwikkeling verandert hij meer, maar keer op keer blijkt dat hij er nog niet is. In de epiloog verzucht hij: ‘Ben ik gedoemd om permanent te hopen op een ander leven?’

Deze roman is een verslag naar zijn zoektocht naar dat andere leven. Daarbij permitteert hij zich verteltechnische vrijheden (personages verwisselen in een scene als dat hem uitkomt, een uitspraak doen die schijnbaar tegenstrijdig is met zijn eerste roman) en die keuzes benoemt hij in voetnoten. Hij construeert een verhaal over hoe hij zichzelf construeerde. Natuurlijk levert dat een aantal krachtige scènes op – dat moet haast wel met zo’n schijnend, veelbewogen leven.

Maar of ik nu echt een roman wilde lezen over die zoektocht zelf? Ik weet het niet. De verandering, de gecreëerde afstand, bleef in zijn eerdere boeken implicieter maar was o zo duidelijk voelbaar. Die hoefde van mij niet per se expliciet.

Ik moest huilen toen ik Veranderen: methode uit had. Dat heeft te maken met het feit dat ik al sinds Édouard Louis op het literatuurtoneel verscheen en ik zijn boeken stuk voor stuk meteen na het uitkomen van de Nederlandse vertaling las, een rillen voelde: hier is een schrijver die spreekt over zijn eigen leven, maar tegelijkertijd alles in mijn eigen leven aanraakt. Dat heeft natuurlijk met homoseksualiteit te maken, maar ook met hoe het lezen en schrijven van boeken een uitweg, een verandering biedt.

In Veranderen: methode vertelt Louis het grotere verhaal dat om zijn vorige boeken heen staat. Het is daarom zijn dikste, maar ook zijn radicaalste boek. Het getuigt met de allergrootste eerlijkheid van zijn ontsnappingen. Die uit het Noord-Franse stadje waar hij geboren werd, die uit de armoede, die uit het provinciestadje waarin hij vervolgens ging wonen, die uit de wanhoop, die uit bepaalde onderdelen van zijn lichaam, die uit Parijs. Steeds weer vertelt hij over het mantra dat hem tot aan de publicatie van zijn eerste boek overeind hield: ooit zal ik gered worden.

Ik moest huilen toen ik Veranderen: methode uit had, omdat het ook het boek van de schaamte is. Hij heeft mensen die dichtbij hem waren moeten verraden: zijn ouders, zijn beste jeugdvriendin (hij schrijft grote delen van dit boek als excuusbrief aan zijn vader en aan die vriendin), oudere mannen die verliefd op hem waren. Het verraad is zo triest, omdat het onontkoombaar lijkt – net als de schaamte en het schuldgevoel erover.

En tenslotte huilde ik omdat zelfs de literatuur en alles wat die meebrengt – dus in feite de redding zelf – een nieuw rauw spoor achterlaat, namelijk de onmogelijkheid om ooit nog in het heden te leven. Ook de redding zelf is een wond. Édouard Louis laat ons in dit fenomenale boek achter met het verdrietig makende aanzicht van die pijn: hoe kun je na een ontsnapping ooit nog terug?

Ik vond Veranderen: methode een wat vreemde, pragmatisch klinkende titel, eentje die niet op zou vallen tussen mijn oude studieboeken. Nu ik het boek gelezen heb, valt deze keuze echter volledig op zijn plek. Wie tijdens het lezen de rust vindt om even tot stilstand te komen en achterom te kijken (je vliegt werkelijk over de pagina’s, aangemoedigd door een koortsachtige Édouard Louis die het gebruik van punten in sommige passages bijna volledig lijkt te vervangen door komma’s) ziet inderdaad een soort studieboek. Een stappenplan. Louis neemt ons mee in de methode die hij heeft toegepast om los te komen van zichzelf.

Het is een radicale werkwijze. Onder het lezen kreeg ik soms het beeld in mijn hoofd van een opgesloten dier dat wanhopig aan de schakels van zijn ketting zit te knagen, een ontsnappingspoging waarbij onvermijdelijk ook in de eigen poten moet worden gebeten. Ik vond het een mooi, doodeerlijk, maar vooral ook tragisch boek. Want steeds als Louis los weet te komen van alles wat hem traumatiseert en benauwd, als hij de dromen bereikt waar hij al zijn hele leven naar uitkijkt, blijkt al gauw dat hij gevoelsmatig gewoon weer in de zoveelste gevangenis zit. Het vluchten, het transformeren, het ontsnappen uit zijn huidige huid is zijn standaardmodus geworden. Hij kan niet anders meer dan onrust voelen.

Toch heb ik het gevoel dat dit verdrietige overlevingsmechanisme tegelijkertijd hetgeen is wat Louis tot zo’n weergaloze verteller maakt. Door zijn levenslange drang om zijn verhaal opnieuw vorm te geven, is hij heer en meester geworden over zijn eigen narratief. Louis is in zijn leven al zo vaak aan zichzelf ontsnapt dat hij ook als verteller in staat is om als het ware voor zichzelf uit te rennen. Hij bekijkt en analyseert zichzelf als een object, steeds vanuit subtiel verschillende hoeken. Zijn wisselende verteltechnieken sluiten daarbij aan: zo schakelt hij bij één van zijn metamorfoses plotseling van een ik-persoon naar een hij-perspectief. De fragmenten wisselen van denkbeeldige interviews met zichzelf tot nooit verzonden brieven aan dierbaren, van theaterteksten tot foto’s en restaurantmenu’s. Fragmenten die soms heel sec en feitelijk voelen, en op andere momenten juist dromerig en vol interpretatie. Maar ook deze interpretatie wordt steeds benoemd, waardoor je merkt dat Louis een noodzaak voelt om zijn verhaal zo eerlijk mogelijk te vertellen. Dit resulteert in transparantie, ook zichtbaar in de voetnoten waarin hij bijvoorbeeld aanstipt dat hij een willekeurige vriend door zijn beste vriendin Elena vervangt om het verhaal consistent te houden.

De boeken van Édouard Louis gaan voor zover ik weet altijd over zijn echte leven. Ik merkte tijdens het lezen dat ik wenste dat hij zich zou herenigen met Elena. Dat hij weer contact zou opnemen met die lieve vrouw van de schouwburg of die aardige bibliothecaresse. Ik zou willen dat hij – tegen mijn verwachtingen in – hierna een boek schrijft over lijmen in plaats van losbreken. Omdat ik meevoel met zijn zoektocht, en voor hem hoop dat hij na al zijn opgejaagde zelfonderzoek misschien eindelijk ergens een beetje tot rust komt. En omdat ik heel graag een boek zou lezen over hoe hij dat aan zou pakken. Maar de lijm, het weer heel worden, zit voor Louis zelf misschien al in het schrijven van dit soort boeken. En dat verhaal is – in ieder geval voor ons schrijvers – ook al hoopvol.

Édouard Louis schrijft in zijn boek Veranderen: methode: ‘Ik voelde dat de geografische kenmerken van zijn vrienden, het feit dat ze zo dicht bij de hoofdstad woonden, een directe invloed had op hun wezen en hun gedrag (een gevoel dat later bevestigd zou worden toen ik naar Parijs ging en zag hoe anders de lichamen daar zijn, ditmaal niet meer alleen vanwege de nabijheid van de hoofdstad maar doordat ze erin aanwezig en ondergedompeld waren, in het hart van de stad, alsof je een lichaam alleen maar in een ander geografisch kader hoeft te plaatsen om volledig te transformeren, alsof lichamen allereerst, of in elk geval gedeeltelijk, geografische lichamen zijn).’ In dit citaat toont Louis voor mij aan dat lichamen veranderen als ze zich verplaatsen, specifiek anders worden wanneer ze zich in een andere context begeven. Dit citaat deed me daardoor denken aan het feit dat klassenverschil misschien wel voornamelijk een verschil van uiterlijkheden is, hoe banaal dat ook klinkt. Ons voorkomen wordt vaak afgedaan als een bijkomstigheid (‘Het gaat om je innerlijk!’), maar Louis laat in zijn boek(en) zien dat het zoveel meer is, en belangrijk. De manier waarop je beweegt, hoe je je kleed, hoe je praat. Een lijf belichaamt een ideologie, en daarmee wordt lichamelijkheid (al vind ik het Engelse woord embodiment meer omvattend) een graadmeter voor je status, welzijn en klasse, maar ook van macht. Toont jouw lijf de macht om een ander lichaam te onderdrukken, of word jij onderdrukt? In dit boek verandert Louis meerdere keren van klassen, en hij vertelt in detail hoe dat gegaan is; hoe hij anders leerde bewegen, praten en eten. Zijn lichaam werd letterlijk onderworpen aan de nieuwe groep waar hij zo graag bij wilde horen. Hij schreef zijn verhaal met een bepaalde koelte op, alsof hij er vanaf een afstand naar keek. De (bijna) onverschillige toon deed me huiveren, op een goede manier, ik wilde blijven doorlezen, het beter leren begrijpen. Hem zien veranderen, hoe pijnlijk (en begrijpelijk en mooi) die verloochening van waar hij vandaan kwam ook was.

Noodzaak, daarvan is Veranderen: methode doordrenkt. Van de eerste tot de laatste pagina is te voelen hoe diep de drang van Édouard (zowel hoofdpersonage als auteur) is om zijn verhaal op papier te zetten. Het boek leest daardoor als een trein. Korte, ongenummerde hoofdstukken die bestaan uit rake scènes waarin met een paar zinnen een kraakhelder beeld geschetst wordt. Zittend op het terras begon ik te lezen, en een ijskoffie en spa rood later was ik al over de helft.

Naast het hoge tempo wordt het boek gekenmerkt door onverbiddelijke eerlijkheid. Louis spaart niemand, ook zichzelf niet. Hij is even kritisch op het dorp dat hij achter heeft gelaten als op de nieuwe, elitaire wereld die hij is binnengetreden. De thema’s die hij daarmee aansnijdt zijn actueel en treffend. Klasseverschillen worden zo pijnlijk blootgelegd dat je niet anders kan dan je er ongemakkelijk of boos door voelen, precies wat er zou moeten gebeuren.

Veranderen: methode wordt uitgegeven als roman, maar voelt eerder alsof je in een bar zit en het soort overweldigend openhartige gesprek hebt dat alleen maar mogelijk is tussen twee dronken vreemden. Enerzijds werkt dat perfect, en zuigt die toon je mee in het verhaal. Anderzijds miste ik daardoor gelaagdheid, in zowel de personages als de plot. Het deed eerder denken aan een memoire, met verhaallijnen die, net als in het echte leven, niet altijd mooi afgerond worden en mensen die vooral functioneel zijn voor het hoofdpersonage in plaats van ronde, op zichzelf staande karakters. Een bewuste keus van de auteur die past bij de sfeer die het boek uitstraalt, maar niet per se bij mijn persoonlijke voorkeur. Desondanks vond ik Veranderen: methode een eigentijds, uniek en persoonlijk werk dat ik niet snel zal vergeten.

Veranderen: methode is een intrigerende titel. Is het een handleiding, een zelfhulpboek, een rapportage? En waarin wil schrijver Édouard Louis veranderen?

In deze roman beschrijft Louis als zoon van een fabrieksarbeider zijn autobiografische reis van het Franse platteland naar de stad, vervolgens de hoofdstad en uiteindelijk de wereld.

Vanaf het begin is het duidelijk hoe belangrijk het voor Louis is om niet zo te worden als de hele mannelijke lijn van zijn familie en in het bijzonder zijn vader: hij wil geen versleten arbeider zijn en wegkwijnen in een dorp met een biertje in de hand.

Zijn methode voor deze verandering is imitatie. Hij imiteert alle mensen waar hij tegenop kijkt, leert van anderen hoe hij ‘hogerop’ kan komen, en hoe hij ruimte kan geven aan zijn gevoelens voor mannen. Hij imiteert iedereen, behalve zijn vader, aan wie het eerste deel is gericht.

Toch lijkt hij nooit tevreden te zijn met de mate waarin hij los is gekomen van zijn verleden, want na elke transformatie begint het hele proces opnieuw. Er is altijd ruimte voor meer verandering. Nooit staat hij stil om blij te zijn met wat hij heeft bereikt.

Om zijn verhaal te vertellen gebruikt Louis trefzekere en heldere taal. Omdat er weinig uitgeschreven scènes en dialogen zijn, moet je als lezer meegaan in hoe hij het verhaal vertelt. Net als in zijn echte leven, creëert hij in het boek een strakke mal, waardoor je als lezer gedwongen wordt het verhaal precies zo te ervaren als hij het bedoelt. We mogen geen ander beeld van hem krijgen dan wat hij ons voorschotelt. Deze vorm laat weinig ruimte voor interpretatie, grijsheid, lichtheid en humor. Dat maakt dat ik het verhaal als beklemmend en verdrietig ervoer.

Aan het einde schrijft hij: ‘Ik kwam voorgoed los van mijn jeugd.’ Dit lijkt reflecterend bedoeld, en na een boek vol obsessie met verandering hopelijk ook een beetje ironisch, maar toch blijft het de vraag waarin Louis nou precies is veranderd. Een man van de wereld? Een succesvol schrijver? Een gelukkig mens? Of vooral: niet zijn vader?