Vuurland leest

Naar het paradijs

Hanya Yanagihara
Hanya Yanagihara: Naar het paradijs

Vertaling: Inger Limburg & Lucie van Rooijen

Uitgeverij: Nieuw Amsterdam

Dit boeken lazen we in maart 2022.

Bestel

Hanya Yanagihara’s tweede roman Een klein leven is een boek dat over de hele wereld lezershartstocht en meningen heeft opgewekt. Daarom is het halsreikend uitkijken

(gastlezer)
Aan het begin van de coronapandemie las ik tussen mijn gehamsterde rollen wc-papier, blikken bonen en pakken rijst Hanya Yanagihara’s bestseller Een klein leven. Mijn gevoelens over de lockdown en over het boek bleken elkaar te spiegelen. Een doorlopende koorddans tussen al het leed van het verhaal – en de wereld – in me op willen slurpen en de wens om me in de veilige cocon van mijn dekbed te verstoppen voor zowel het verhaal als de werkelijkheid.

De brute, emotionele kracht van Een klein leven maakte me tegelijkertijd nieuwsgierig, maar ook huiverig voor Naar het paradijs. Die huivering bleek niet nodig te zijn. Ook in deze roman lijden de karakters en wordt je daar als lezer deelgenoot van, maar hun lijden is subtieler, minder alles overschreeuwend. Waar de uitdaging in Een klein leven schuilt in het emotionele aspect, ligt die bij die bij deze roman veel meer in de kritische vragen die gesteld worden.

Naar het paradijs is opgebouwd in drie delen, boek I, II en III genaamd, die zich ieder afspelen in New York aan het eind van een eeuw. Twee fictieve geschiedenissen, één onheilspellend toekomstbeeld. Tegen mijn verwachting in spelen de verschillende boeken zich niet af in dezelfde alternatieve werkelijkheid. Ondanks dat zijn ze wel degelijk met elkaar verbonden, door elementen die echoën tussen de verschillende delen. Echo’s die soms luid doorklinken (de terugkerende namen, plaatsen en thema’s als ziekte en zelfbeschikking), maar op andere momenten meer lijken op een zachte fluistering. De kracht van Naar het paradijs zit er in dat je als lezer constant uitgenodigd wordt om te zoeken naar parallellen en tegenstellingen; tussen de verschillende boeken, maar vooral ook met onze eigen werkelijkheid.

Toen ik in Naar het paradijs begon, was mijn enige voorkennis dat de roman uit drie delen bestaat die zich afspelen in achtereenvolgens 1893, 1993 en 2093. De eerste twee delen beslaan een kwart van het boek en het derde deel de helft. Ik zette me schrap voor drie romans – twee korte en één middellange – in drie weekenden.

Nu ik het complete boek uit heb, peil ik op Goodreads de stemming. Veel lezers spreken in hun beoordeling van het geheel een sterke voorkeur uit voor een van de drie delen. Het minst geliefd lijkt boek III. In een recensie in NRC lees ik juist dat het laatste deel veruit het beste is, wat ertoe leidt ‘dat het boek enigszins uit het lood hangt’.

Mijn eigen oordeel: boek I raakte me niet echt, boek II was een uitdaging maar de moeite waard, boek III las als een trein. Toch zou ik het laatste deel niet beter noemen dan de twee ervoor, puur omdat dat geen recht zou doen aan hoe sterk boek III voortbouwt op al het voorgaande. Ik ervoer de delen uiteindelijk niet echt als losstaande romans, maar als opeenvolgende lagen van hetzelfde bouwwerk, die elkaar wel degelijk hard nodig hebben. Yanagihara weet zo het emotionele fundament te leggen voor een groter verhaal, waarin ze steeds meer lagen aanbrengt van diep doorvoelde menselijkheid.

Die menselijkheid is waarin Een klein leven uitblonk en hoe anders deze nieuwe roman ook is, hierin verschilt hij niets. In boek III huilt een personage om de ellende die alle mensen om hem heen te verduren krijgen. Hij noemt ze stuk voor stuk bij naam, en daarin klinken luide echo’s door van de gelijknamige personages uit boek I en II. Onvermijdelijk huilde ik een beetje mee om al die mensen die ik inmiddels zo goed kende.

Ik weet bijna niet waar ik moet beginnen met schrijven over Naar het paradijs. Niet omdat ik het een slecht boek vond, want ik vond het waanzinnig.

Als ik aan de verhalen denk, zie ik verschillende dingen voor me: een getergde jonge man in 1893 in New York, een mysterieuze geliefde en een plan om te vluchten.
Een verlaten strand op Hawaï, een heroïsche ideologie, een afgeleefd huis met één kamer met meubels erin.
Een in zones verdeeld New York, een kwetsbare vrouw op zoek naar antwoorden. Meerdere lieve opa’s, vele pandemieën, een beer, een gevoelige zoon, geschiedenissen van een land (waar of onwaar), vele Davids, Edwards en Charles’.

Dit boek is zo omvangrijk, er zitten zoveel lagen in, dat ik in deze leeservaring nauwelijks kan beschrijven wat ik allemaal heb gelezen en waar dit boek over gaat. Tenminste, niet zonder te vervallen in woorden als ‘identiteit’, ‘eenzaamheid’, en ‘familie’. Dit boek is namelijk zoveel meer dan dat.

Omdat het zich in drie tijdslagen afspeelt, en vele personages kent, voelt het alsof je een boek over de wereld als geheel leest. Over alle facetten van ons bestaan op deze rots in de ruimte. Vooral omdat Yanagihara de geschiedenis herschrijft, en de toekomst omschrijft, krijgen de verhalen iets profetisch, als een Bijbel.

De verhalen buitelen over elkaar, gaan onderling verhoudingen aan door de personages met dezelfde namen, al wordt nooit helemaal duidelijk welke verhoudingen dat zijn. En dat is juist goed: in het leven blijven ook veel vragen onbeantwoord (Bestaat er wel of geen toeval? Bestaat Het Lot? Wat gebeurt er met je ziel na de dood?), en het is verfrissend dat dat in dit boek ook zo is.

Er zijn schrijvers die zo belangrijk voor me zijn dat ik hun boeken niet lees met de vraag ‘vind ik dit goed’, maar met ‘waar brengt ze me dit keer’. Zo iemand is Hanya Yanagihara. Haar Notities uit de jungle (2014) tilde me op en hield me ondersteboven en vervolgens beefde Een klein leven (2016) jarenlang in mij, eigenlijk nog steeds. Dat boek heeft de literatuur voor mij veranderd, en daarom ook mijn leven, want mijn leven is lezen en mijn welbevinden is mijn mezelf vinden in alternatieve geschiedenissen.

En nu heb ik Naar het paradijs uit en ja, over alternatieve geschiedenissen gesproken… In de drie delen (in het boek ‘boeken’ genoemd), die elk aan het eind van een eeuw spelen, geeft Yanagihara de geschiedenis een zet. Ze draait er iets in om. In het eerste boek leven we in een alternatief Amerika, waarin in 1893 homohuwelijken bestaan in de Vrije Staten, de staten rondom New York. In boek twee (1993) is Hawaii géén onderdeel van de Verenigde Staten geworden, en in boek drie (2093) blijkt de eeuw waar we nu in leven ziekgemaakt door pandemieën, de een nog verschrikkelijker dan de ander. Maar het gaat in Yanagihara’s werk nooit alleen om ideeën, het gaat om mensen. En om verlangen. In elk van de drie delen schuift ze ons vanaf de eerste bladzijde in de huid van de hoofdpersoon, iemand die zich naar het paradijs móét bewegen, omdat er geen andere weg is (of omdat mensen geen andere weg kennen).

Alles aan deze drie delen betoverde me. Het directe verplaatst worden in de stuwende liefdes of de vretende eenzaamheid van de personages, de omvattende schrijversuitgangspunten, hoe intrigerend of visionair ook (het deel over de pandemieën is al bedacht vóór er daadwerkelijk een pandemie uitbrak), het spannende spel met de namen die in alle delen terugkomen (al zijn de Davids en de Edwards geen familie van de Binghams en de Bishops uit de andere delen) en de vele kleine, maar altijd geladen kleine thema’s en overdenkingen, zoals die over ‘een eiland vol Davids’, of, heel pijnlijk, deze passage: ‘Dat mooie fabeltje dat we onszelf vertelden toen we jonger waren, dat onze vrienden net zozeer onze familie waren als onze partners en kinderen, bleek tijdens die eerste pandemie een leugen te zijn: degenen die je had uitgekozen om je leven mee te delen bleken toch degenen te zijn van wie je het meest hield – vrienden waren een luxe, een extraatje, en als je je gezin kon beschermen door die vrienden de rug toe te keren, dan deed je dat zonder pardon.’

Ik volg Yanagihara overal, en niet alleen schonk dit boek me een verbluffende reis, ook gaf het me nog meer redenen om haar naar elk beschreven paradijs te blíjven volgen.

Een bekentenis: Een klein leven is het enige boek dat ik de afgelopen jaren heb weggelegd. Na 200 pagina’s pakte het verhaal me niet en dan is het een lange zit. Daarom was het een risico om Hanya Yanagihara’s nieuwste dikke pil Naar het paradijs mee te nemen op vakantie: zou het huiswerk worden, of paste de titel perfect bij het strand waar ik hem zou lezen?

Het korte antwoord: wauw, wat een boek! Hanya Yanagihara gebruikt een geweldige vorm en structuur. In drie op zichzelf staande en toch ook verbonden delen vertelt ze een verhaal met actuele thema’s: hoe het is om lief te hebben, hoe maatschappelijke context invloed heeft op je identiteit en hoe ver we moeten gaan om gezond te blijven. Soms deed het verhaal me denken aan het werk van David Mitchell. Net als hij weet Yanagihara de verschillende tijdslagen en verbanden met precisie langs elkaar te laten schuren, zodat ze me raken zonder melodramatisch te zijn.

Heeft een boekomslag invloed op de leeservaring? Het zou misschien niet zo moeten zijn, maar ik was direct geïntrigeerd door de voorkant: een man kijkt met een serieuze blik opzij. Wie is hij? Het omslag is gecreëerd door designer Na Kim, die hiervoor het schilderij I’okepa, Hawaiian Fisher Boy (1898) van de Nederlandse schilder Hubert Vos heeft gebruikt. Aan het einde van het boek klikte er iets voor mij. Ineens begreep ik wie deze man voor Hanya Yanagihara was en waarom ze hem heeft gekozen voor de voorkant. Zo werd het omslag een mooie toevoeging aan het verhaal.

Op het laatst las ik extra langzaam en nu ben ik hongerig achtergebleven, dus ik vermoed dat ik Een klein leven toch nog een kans ga geven.