op het strand knarst het zand tussen mijn tanden
ik lig met mijn oor op de wind en ik hoor de aarde
beven mijn benen begeven het en liggen als een kip
aan het spit te bakken in de zon samen met de
bikinimeisjes die me van onder hun grote hoed argwanend
toekijken – ik wil ook schaduw maken, een stukje land
afbakenen, voor mijn lichaam alleen, maar het is middag
en ik ben mijn pet vergeten
in het huisje spoel ik het zand af van waar het in is gekropen:
in de gaten gemaakt door golven geslepen zoals de schelpen
die kapot en glimmend aan mijn voeten lagen – ik probeer mezelf
van de vervuiling van de zon schoon te maken ze is veel te gelukkig
en ik word schuw van haar licht
in het souvenirwinkeltje zijn de petten afgeprijsd
ik zet er drie op samen met een zonnebril
kijk naar mijn reflectie in het kleine spiegeltje
en leg ze dan allemaal mooi terug in het rekje