Tussen de muren: zeven verhalen van zeven schrijvers over de bewoners van een studentenkamer
Post-it
Elisa Ros VillarteKate had een hekel aan verhuizen. Elke keer hield ze zichzelf voor: dit is de laatste keer. Haar record om op één plek te blijven wonen stond op één jaar. Ze was toen vijf jaar oud. Er gebeurden nu eenmaal altijd vreemde dingen in de buurt van Kate. Meestal gaf ze haar buren of buurkatten de schuld van een spontane brand of een plotselinge lekkage, maar Kate was de enige constante. Ze was zelfs bij een medium geweest om zichzelf te cleansen van slechte invloeden. Dat was echter geen succes geweest aangezien het medium doodsbang van haar was geworden en haar gauw het geld teruggaf met de onheilspellende woorden: ‘Ik heb geen ruimte voor een boze geest erbij.’
Ach, Kate geloofde gelukkig toch niet in het bovennatuurlijke – ze was alleen maar gegaan op aandringen van een vriendin. Zo had ze in ieder geval weer geld over voor een nieuwe tas voor haar collectie, zoals haar moeder vroeger zei: ‘Een tas komt altijd van pas.’ Zeker om losse verhuisspullen in te doen, bijvoorbeeld de filmposters voor aan de muur, zoals die van een hoogzwangere Mia Farrow uit de film Rosemary’s Baby (1968). Kate wilde een wereldberoemde actrice worden en in een Hollywoodfilm spelen, net zoals Mia. Om te beginnen ging ze auditeren voor een Nederlandse reclame over vaginale schimmel. Ze kreeg de rol niet.
Maar goed, Kate ging op kamers in de Lindenlaan, nummer 66F en het voelde gewoon goed. Leuke buurt, schone kamer en vooral een gunstige huurprijs. Haar kingsize bed vormde het middelpunt van de ruimte en diende als eettafel, bureau en bank. De muren verfde ze bordeauxrood. Op het plafond plakte ze vijf pakjes glow in the dark-sterren als lichtpuntjes.
Het begon hier pas vreemd te worden toen ze de buren ontmoette, of eerder gezegd niet ontmoette. Kate hoorde ze wel, maar zag ze niet. De buren rechts van haar leken een baby of drie te hebben, de bovenburen een parkiet of acht. Telkens nam ze zichzelf voor om zich voor te stellen, maar er kwam steeds iets tussen – een TikTok-filmpje hier, een Whatsappje daar – en na een week dacht ze dat ze vanzelf wel de buren zou tegenkomen in de gezamenlijke hal.
Op de derde dag verscheen de eerste post-it, in drieën gevouwen met in zwarte blokletters geschreven: hoi. Het handschrift zag er neutraal uit, geen seriemoordenaar-vibes – behalve het feit dat die post-it in haar jaszak zat, dus wel stalker-vibes. De afsluitende punt kwam passief-agressief op haar over. Ze ging verder met het oefenen van haar gezichtsuitdrukkingen voor een zwijgende rol.
De tweede post-it volgde echter al gauw en was wat langer van stof: vind je het hier ook zo koud? Eerlijk gezegd steeg de boodschap daarmee op de seriemoordenaarsschaal. Kate had genoeg true crime-zaken gevolgd om te weten wat ze moest doen: een podcast beginnen. Ze begon voicememo’s aan zichzelf te sturen als bewijsmateriaal. Ook trok ze bij de politie aan de bel, maar die zagen de post-its als een flauwe grap van een van haar huisgenoten. Toen het duidelijk werd dat de gele papiertjes geen uitzondering vormden, was ze zo min mogelijk op haar kamer. Voor zonsopgang ging ze de deur uit naar de toneelschool, na zonsondergang kwam ze weer thuis. De gordijnen hield ze uit gemak gesloten, wie weet hield het gebrek aan zonlicht dingen buiten of zorgde het er in ieder geval voor dat er niets kon groeien.
De zevende dag vond Kate de twaalfde post-it onder haar kussen. heb je lekker geslapen? Ze googelde de vraag: ‘Gebruikte Ted Bundy post-its?’ Het lampje van haar webcam sprong ongemerkt op groen. Ze verwisselde de kussensloop om negatieve energie te verdrijven. Uiteindelijk gebruikte ze als hoofdsteun een opgerolde handdoek .
Op de twaalfde dag trof ze een opvallend geel papiertje aan op een pak melk, deze keer ongevouwen: drink me. Ernaast stond een glas melk ingeschonken. Kate was geen fan van melk en herinnerde zich niet een pak te hebben gekocht. Ze gooide het melkpak weg en goot haar glas leeg in de spoelbak. Met liters water spoelde ze de laatste resten van de witte vloeistof weg.
Vervolgens kwam Kate terug van een wc-bezoek en zag op haar ontbijtbord een post-it liggen: eet me. Ernaast lag een dood vogeltje op haar witte boterham. De parkiet van de bovenbuurman vermoedde ze, aangezien het boven haar opvallend stil was. Sindsdien kon Kate geen thrillers meer lezen. Stephen Kings It bleef onaangeroerd op haar nachtkastje liggen, het witte hoofd van de clown met uitpuilende ogen en een bebloede mond tegen het houten blad gedrukt.
Op de eenendertigste dag ontving Kate een pakketje bestemd voor de buren, alleen niemand kwam het ophalen. Ze klopte op de deur van de geadresseerde maar die bleef gesloten. Enerzijds kon ze het toen op de deurmat achterlaten, anderzijds kon het dan in verkeerde handen vallen. De kartonnen kubus gebruikte ze tijdelijk als stoel en bijzettafel. Per dag steeg Kates nieuwsgierigheid naar de inhoud van de doos, die zwaarder was dan een vingerkootje maar lichter dan een lijk. Toen ze ermee schudde, hoorde ze geritsel. Na zes dagen was ze ervan overtuigd dat er elk uur vogelgezang uit de doos kwam, zoals bij een koekoeksklok. Met een scherp keukenmes sneed Kate vastberaden de tape door. Het enige wat ze zag waren stapels gele post-its: super sticky, 76 x 76 mm. DO NOT USE ON DELICATE PAPER OR SURFACES. Onderin zag ze een pakje zwarte watervaste stiften liggen. Juist op dat moment hoorde ze geklop op haar deur. Stond die al open?
‘Hallo, sorry dat ik stoor. Heb je toevallig een pakketje ontvangen?’ De jongeman met zijn spijkerbroek vol gaten zag er niet bepaald uit als een seriemoordenaar – of was het een hint dat hij er juist wel een was?
Kate gooide snel een deken over de doos. Ze wilde niet overkomen als een nieuwsgierig aagje. ‘Nee, volgens mij niet.’
‘Gelukkig.’
‘Hoezo?’ vroeg zij.
‘Dan is er niks aan de hand,’ zei hij schouderophalend.
‘Anders wel?’ Haar stem was een octaaf gestegen.
De jongeman was alweer verdwenen. Kate keek nog om de hoek van de deur, maar de gang was verlaten.
De zesenzestigste dag was Kates laatste dag op haar kamer aan de Lindenlaan – hoewel ze dat zelf die avond nog niet wist. Op de achtergrond hoorde ze in de magnetron maiskorrels ontploffen. De geur van popcorn werd verdreven door de brandende Patchouli-wierook op haar kamer. Kate geloofde nog steeds niet in horoscopen, laat staan in vloeken of kwaadaardige spoken, maar wat Wicca-magie kon geen kwaad.
Midden in de nacht schrok Kate wakker. De Netflix-film op haar laptopscherm speelde gewoon door. Ze begreep niet goed wat er in de tussentijd gebeurd was en waarom de kinderen elkaar wilden vermoorden, die konden toch beter met elkaar samenwerken tegen de moordlustige clown? Kate drukte op de pauzeknop. Ze voelde rimpelingen in haar buik en deed gauw haar babyblauwe japon omhoog. Rondom haar navel stond met zwarte watervaste stift één woord geschreven in een herkenbaar handschrift: gefeliciteerd! De glow in the dark-sterren vielen een voor een van het plafond naar beneden.