Of ook: hoor hoe ze walst over een metalen plaat
Het was een heldere dag toen hij binnenviel op dit versleten stuk land
een veld van 105 bij 68 meter
Hij bleef staan in een hoek
omgeven door een langzame stilte
die hij onderbrak met luid dreunende zinnen:
God zegene de eerste vrouw op aarde schreeuwde
maak mij!
Dit is redding zonder gebrek. Hier is het ras, onvermoeid
Ontwaakt in een grijze wolk vol lust
Ik stond op om te zeggen oh ik jaag
om te slachten, kom naar mij! Mijn buik rammelt al dagen
Ik ruik je al in de verte wanneer de lucht zwaar is van terpentine en schoenlak
Kom toch naar me toe ik zie je met dauw en al
druipend likkend
klein hert met een vacht vol vlooi ik moet jou
Wees niet verlegen
Kom geen grom
Geen zorgen
Ik ken enkel goede manieren, zie je mijn nette handen?
Kijk zie je dan niet mijn sterke handen?
Ja zo, lig je goed?
Het is geen maandag meer wanneer de eerste vrouw schreeuwt
god zegene mij, ik ben gemaakt uit bosbes en druiven
Lang leve deze moderne tijd, die mij maar niet loslaat
Laat mij verstrengeld tussen aderen en naakte sisgeluiden
Bevrijd mij, ik weet niet meer hoe ik moet lopen
Ik wacht op maandag, zodat ik weer als een haas door de sneeuw kan rennen
Zodat ik, haas, kan schreeuwen:
Raak mij! Raak mij!
De kogel is nog lang niet ontdooid in deze grond van roet en zand
Versper mij de weg dan kan ik langer glimlachen en met mijn vuist
in de vacht van de wind zal ik komen
Met de sterren omhuld in metaal en waan zal ik komen
Met mijn tong tussen mijn tanden zal ik komen
Met een suis in het oor
Met een baksteen onder een voet
Met een zucht
Met twee keer een zucht