Zes gedichten over cowboys, dreamers en vervreemding in LA

56

Nu we niet meer lenig zijn

Arjan Cuppen

Nu we niet meer lenig zijn

verlangt de regisseur iets met een knal
stof en trillende trommelvliezen

ik denk aan het kind
in het water net voorbij de pier in Santa Monica

dat zijn hoofd hartstochtelijk boven de zeespiegel houdt
de mechaniek van de beweging

niet goed afgesteld
in een zijstraat van Hollywood Boulevard

tussen de volle zakken en de lege flessen
van de zoveelste première

van de zoveelste productie
waar je bleef klagen over pijn

aan je voeten en een vriend
die dichtbij woont maar nooit thuis is enkel

als de mist uit de stad
is opgetrokken

ik heb spijt
van het gestreken shirt dat in de hal bleef hangen

en de sigaret die te snel op was
op de parkeerplaats voor de repetitieruimte

lag een kever op zijn rug
zijn blinkend blauwe schild

een sloep op het droge