Zeven verhalen over een verdwenen ballerina

37

Levan

Emma Stomp

Paola zit op de bank in zijn woonkamer. Dit was wat hij eigenlijk altijd al gewild had, tijd met haar alleen, maar niet op deze manier, niet omdat zijn enige zusje vermist is. Het zusje voor wie hij er altijd zou zijn, had hij haar beloofd toen ze naar Nederland kwamen. Nou, lekker geslaagd is dat zeg.
               ‘Wil je iets drinken?’ vraagt hij.
               ‘Een kopje koffie als dat kan?’
Hij loopt naar de keuken, zet zijn mooiste kopjes onder de espressomachine.

Paola had hem een halfuur geleden gebeld, gelijk na haar repetities. Ze had het druk, haar familie was ook op bezoek in Nederland, misschien dat ze later op de avond nog wat met ze zou gaan eten. Maar ze moest hem even spreken, en hij wist toen al gelijk dat het slecht nieuws was.

Terwijl de espressomachine aan het opwarmen is bedenkt hij dat hij eigenlijk nooit op zijn kleine zusje gepast heeft, dat zij hem eigenlijk altijd met van alles voor was. Zij was diegene die als tienjarige elke ochtend in haar eentje in de trein stapte, op weg naar het balletconservatorium in Den Haag. Zij was diegene met een plan, een doel, waarvoor ze regelmatig feestjes miste. Zij was diegene die op haar zestiende al een contract in de wacht sleepte bij een balletgezelschap in Londen, terwijl hij toen net zijn geld verdiende als vakkenvuller.

Vroeger baalde hij wel eens dat het zo moest gaan, dat hij zo’n serieus zusje had dat nooit ergens anders tijd voor leek te hebben dan dansen. Een zusje dat hij soms amper leek te kennen, dat altijd in zichzelf gekeerd naar balletvideo’s zat te kijken. Naar wie alle aandacht toeging ook, want er moest geld gespaard worden voor balletkostuums en de lessen, die betaalden zichzelf immers niet.

Maar als hij haar weer zag dansen was hij apetrots. Ze had iets wat anderen niet hadden, als ze met dertig man op het podium stond werden je ogen gelijk naar haar toegetrokken. ‘Ja maar dat moet je ook hebben als je solist bent,’ had ze op droge toon gezegd toen hij dat een keer benoemde.

Hij zet een kopje thee voor Paola neer, gaat naast haar op de bank zitten.
               ‘Heb je iets gemerkt aan haar afgelopen weken?’ vraagt hij. ‘Ik bedoel, je zag haar dag in dag uit. Gedroeg ze zich anders dan normaal?’
Als ze niet gelijk reageert is hij even bang dat ze zich aangevallen voelt.
               ‘Ik weet het niet. Ze was wel heel erg toe aan vakantie, dat sprak ze wel vaker uit dan normaal. Maar het leven van een solist is ook gewoon zwaar, dus ik vond het niet heel       vreemd.’
Ze gaat iets verzitten op de bank, dichter naar hem toe.
               ‘En jij?’ vraagt ze. ‘Heb jij iets gemerkt afgelopen tijd?’
               ‘Nee, had ik dat maar. Sowieso heb ik haar veel te weinig gesproken afgelopen weken.’
Ze knijpt even in zijn hand. 
               ‘Ben je bang?’
               ‘Ja. Vooral ook omdat ik het mijn moeder moet gaan vertellen.’
               ‘Misschien kun je dat het beste maar gelijk doen. Ik bedoel, ze gaan er morgen toch wel mee naar buiten komen. Ze kan het maar beter van jou horen dan het in de krant lezen.’
Beneden in de straat gaat er een autoalarm af en op het balkon van de achterburen is er zo te zien een feestje gaande, want het staat er helemaal vol met rokende en drinkende mensen. Het is zo gek dat alles gewoon doorgaat. Paola knijpt weer in zijn hand, net iets langer dan de vorige keer.