Jou zag ik graag (ook al keek ik zelden naar je)

Chard van den Berg

Je inspecteerde je zachte lichaam terwijl je staand in de spiegel keek. Langzaam pakte je een flesje waar een of andere olie in zat. Met geknepen ogen probeerde ik te lezen wat er op het etiket stond. Vanuit bed bekeek ik niet veel later hoe je jezelf insmeerde terwijl uit de muziekbox op het nachtkastje de zwoele stem van R.Kelly klonk. Achter de box stond een ingelijste foto waarop hij een arm rondom je nek gelegd had. 

‘Waarom hangen er hier geen foto’s van ons? We zijn al zeven maanden samen,’ vroeg ik.

Je masseerde je nek. 

‘Weer die ouwe meuk?’ vroeg ik terwijl er een ander liedje van R.Kelly werd ingestart. 

‘Meneer luistert zelf naar Boef en Lil’ Kleine, maar vindt dat hij kritiek moet hebben op goede muziek?’ antwoordde je glimlachend. ‘Dit is mijn jeugdsentiment. En we wonen dan wel samen, maar het is nog altijd mijn huis hoor.’

Ik kraakte mijn hersens om met een comeback te komen. Zwijgend staarde ik naar je donkere huid die inmiddels volledig ingeolied was. De zonnestralen die door het raam schenen legden een sentimentele glans over je lichaam. Om te weten dat jij de mooiste was hoefde ik de rest van de vrouwen op deze wereld niet te zien.

‘Wat staat er op dat etiket?’ vroeg ik, wijzend naar het flesje. 

‘Je kan toch Ga lezen?’

‘Nee, ik kan alleen een beetje Twi. Mijn ouders spreken het. Maar dat wist je toch al?’

‘Nou het kan zijn dat je het gezegd hebt, maar dan moet het me niet bijgebleven zijn. Het is olie, tegen spierpijn.’

Mijn hart miste een slag. Hoe kun je na zeven maanden relatie niet weten welke taal iemand spreekt, waar zijn roots liggen? Wie hij is. 

‘Was gisterennacht dan zo intens?’ vroeg ik.

‘Mocht je willen,’ zei je glimlachend. 

Ik kroop uit bed, omhelsde je en drukte mijn lippen in je hals. De eerste seconden liet je dat toe, maar na verloop van tijd werkte je tegen, een soort speels verzet. Je duwde me voorzichtig terug, het bed in. De stille seconden die volgden greep ik aan om je lichaam te bestuderen, nogmaals. Je had kleine vetjes rond je middel, kleine schrammen in je nek. Alleen daaruit kon ik opmaken dat jouw lichaam tien jaar rijper was dan het mijne. 

‘Heb je het condoom opgeruimd? Het lag daarstraks nog op bed.’

‘Ik ga al.’

Ik rekte mijn rug en greep naar het met sperma gevulde rubber op het matras. 

‘Zou het een idee zijn om het eens zonder condoom te doen?’ vroeg ik.

‘Aan één zo’n stuiterbal als jij heeft de wereld genoeg.’

Hoewel je opmerking waarschijnlijk sarcastisch bedoeld was, deed het pijn. 

Ik liep terug de badkamer in en dacht aan de afgelopen nacht. Je was mooier dan tijdens onze eerste ontmoeting in Good Vibes, dan het moment van onze eerste kus. Mooier dan je ooit geweest was. 

Met mijn voet drukte ik op het pedaal van het badkameremmertje, dat bijna helemaal gevuld werd door condooms. Ik schrok van het aantal. Ik krabde aan mijn voorhoofd. Wat wist ik eigenlijk van je? Je ouders had ik nooit ontmoet, daar wilde je niets over zeggen. Je achtergrond kende ik niet en jij de mijne evenmin, eigenlijk kende jij me alleen van gevulde condooms, ik kende jou van borsten en gezicht. Een relatie die bestond uit twee voor elkaar vreemde mensen, kon geen relatie zijn.  

Toen ik de slaapkamer binnenliep wisselde je van BH.

‘Kun je de muziek wat zachter zetten alsjeblieft?’ vroeg ik.

‘Luister, ik weet dat je mijn muziek oud vindt, maar laat me even.’

‘Ama, ik ben serieus. We moeten oprecht praten.’

‘Schat, je bent pas 25. Voor je aan serieuze gesprekken begint, moet je nog een jaar of tien ouder worden’

‘Ama, alsjeblieft.’

Ik keek je diep in de ogen terwijl de jouwe mijn gezicht scanden. Ik hoopte dat je, ondanks mijn gebrek aan rimpels, volwassenheid in me bespeuren kon. Ik hoopte dat je gelijkheid in me vond. 

‘Oké, oké,’ zei je opeens, zonder enthousiasme. ‘Ik zal hem uitzetten.’

Je drukte op de volumeknop, waarna er een stilte viel. Ik stond klaar om het gesprek te beginnen, maar jouw mond opende zich eerder. 

‘Moment, voordat je begint te babbelen pak ik eerst mijn B12. Wil jij ook?’

‘Nee, thanks.’

‘Is goed voor je bloed hoor, zeker voor jou. Jij had vorige week toch zo’n spierpijn?’

‘Nu heb ik nergens last van, mijn lichaam redt het prima,’ zei ik glimlachend en een beetje nonchalant. 

‘Je moet het zelf weten.’

Je schudde je hoofd en legde het zwarte pilletje op je tong, nadat je twee slokken water nam verdween het je lichaam in. 

‘Ama……,’ zei ik.  ‘Ama……. Ik vroeg me dus af of…..’

‘Jezus, schiet eens op. Zeg wat je wilt zeggen. Ik moet dadelijk nog naar mijn werk.’

‘Ik vroeg me af of er een reden is dat je zo onverschillig doet. Ik bedoel, je vertelt nooit iets over jezelf en als het echt persoonlijk wordt, dan… ik weet niet… trek je je terug.’

Je gniffelde speels en draaide een haarlok rond je pink. Ik dacht dat ik nooit boos op je kon worden. Toch voelde ik mijn nekharen overeind staan. 

‘Waarom doe je zo? Waarom wil je niet dat ik je ouders ontmoet, dat ik je leer kennen?’ vroeg ik. 

Je staarde zwijgend voor je uit en drukte je wijs- en middelvinger tegen elkaar aan, een zenuwtrek.

‘Je vindt me te jong, hè? Te jong voor een serieuze relatie.’

‘Nee, dat is het niet, niet alleen,’ zei je. ‘Kan jij je die klassiekeravond in de bioscoop herinneren, in de stad? We gingen naar een oude film, uit de jaren 80, over dat stervende meisje. Ik geloof dat Jack Nicholson erin meespeelde.’

‘Ja, zegt me vaag iets. Al weet ik even niet meer wie Jack Nicholson is. Maar wat heeft die film hiermee te maken?’

‘Weet je nog dat ik je vroeg of je ziektes onder de leden hebt, nadat die film afgelopen was?’

‘Ja. Nou eigenlijk niet, maar wat probeer je te zeggen?’

‘Jij zei dat je sikkelcel had.’

‘Ja dat klopt, maar ik begrijp je punt niet.’

‘Ik heb het ook, sukkel!’ zei je bozig. 

Je draaide je gezicht om. Weg van mij. Je ging op de grond zitten, met je rug tegen de muur gedrukt en je armen om je knieën. Hoewel ik niet zo goed snapte waarom, voelde ik me voor het eerst groter dan jij. 

‘Oké, we hebben beiden sikkelcel, en wat dan nog?’

‘Je snapt het echt niet hè?’ vroeg je hoofdschuddend. ‘Je weet überhaupt niets van de ziekte geloof ik, je neemt niet eens je vitaminen.’

Uit het niets drongen beelden uit mijn verleden zich op. Ik zag hoe ik als kind bewegingsloos op bed lag, hoe oneindige pijn zich in mijn spieren had opgehoopt, hoe mijn moeder me pijnstillers gaf. En een aai over mijn bol. Ik herinnerde me het bezoek aan de dokter enkele dagen later, dat die ernstig kijkende man de testresultaten in zijn handen had en me vroeg de spreekkamer even te verlaten om te gaan spelen met de legoblokken in de wachtruimte. Ik drukte mijn oor tegen de deur. Ik, in zijn woorden ‘die arme jongen,’ zou veel vitaminesupplementen moeten innemen, na een pijnlijke episode vooral veel olie moeten gebruiken. Gemakkelijk kreeg die arme jongen het niet, zijn lichaam zou pijn lijden tot het op was. Met wat mazzel werd de jongen zestig. 

Ik had het bestaan van die arme jongen ontkent. 

‘Luister, je gelooft het misschien niet, maar ik hou van je. Alleen ik kan, ik mag niet te veel van je houden. Niet van je lichaam..’ zei je ingetogen. ‘Ik ben 36, de tijd dringt.’

Voor het eerst zei je het, je zei ik hou van je. 

‘Oké, stel je voor, er is een kleine kans dat ons kind het krijgt….’

‘25 procent is geen kleine kans.’

Ik zocht de juiste woorden

‘Stel ons kind krijgt het, misschien komen ze wel snel met een medicijn, net als bij Aids in de jaren 80.’

‘Wat lul je? Aids bestond pas toen witte flikkers het kregen, niemand deed iets toen het een zwarte ziekte was. Hetzelfde geldt voor ebola,’ zei ze. ‘Wanneer zwarten ziek worden kost ieder medicijn altijd te veel, als het om witten gaat is elke tel te duur.’

‘Ja maar Ama, in godsnaam. Een leven is meer dan de naam van die ene kloteziekte,’ riep ik wanhopig. ‘Kijk naar mij, kijk naar jou en naar ons!’

‘Geloof me, we zijn de beste ouders van het kind dat ongeboren blijft. Het spijt me.’

Je draaide je gezicht weg en ik wist het zeker; dit was definitief. Ik liep naar de badkamer en bracht de pedaalemmerzak naar beneden. Ik voelde mijn hartslag in mijn hoofd, mijn benen wiebelden.

‘Wacht!’ riep je plotseling uit het raam.