emeraldgroene avonden maken van boomkruinen jazz percussieborstels,
in het veld de koeien als pianotoetsen die alsnog niet hunkeren naar de overkant
het gras is groener daar waar zij het zelf van water voorzien, of hun boer
ze weten het, de week heeft weer bewogen de dauw smaakt zoet ze zien mij staan,
in mijn blik die niet veel anders dan mijn verlangen toont kennen zij enkel jou weerspiegeld
ze vlijen zich neer als dwarrelende veren, kauwen hun kaken sterk
hoewel ik steevast kettingmails heb verzuimd, hoeft dat kennelijk niet mijn lot te bederven
dat jij als enige vijg aan de boom nog in mijn palmen valt, ik je aan de koeien tonen kan
zij ten slotte mijn blik verstaan