Louise ligt op haar rug op een grote, ruwe badhanddoek. Ze heeft met haar ogen dicht in de zon gelegen en nu ze weer om zich heen kijkt, heeft alles een ijle blauwe gloed. Ze staart naar de horizon, de schuimende zee met ervoor het glooiende zand, een zicht wat regelmatig onderbroken wordt door rond stuivende kinderen, flanerende badgasten en trage oude mensen die hun gehele interieur mee het strand op lijken te slepen. Vanuit haar ooghoek ziet ze Emmie een flesje appelcider uit de koeltas naast de parasol tillen. Ze kijkt kort naar het flesje, werpt dan een stiekeme blik op Louise die naast haar ligt, en duwt het koude natte glas kort maar venijnig tegen Louise’s bovenbeen. Louise heft haar hoofd een stukje op en kijkt Emmie schamper aan.
‘Dacht jij soms dat ik hiervan zou gaan gillen?’
‘Ja, eigenlijk wel,’ antwoordt Emmie vrolijk.
‘Ik zag allang wat jij van plan was, jij draak. Ik anticipeerde erop.’
‘Je appelcipeerde erop?’ zegt Emmie grijnzend, terwijl ze een flesje aan Louise geeft.
‘Sukkel.’ Louise duwt het flesje een stukje in het zand.
‘Heb je trouwens al wat gehoord van je sollicitatie?’
‘Die van studentadviseur in Leiden bedoel je? Nee, nog niet helaas. Alleen bevestiging van ontvangst.’
‘Balen,’ antwoordt Emmie geeuwend.
Vanachter haar zonnebril ziet Louise haar vriendin op haar gemak rondkijken naar de mensen om zich heen. Het is typisch Emmie om zo schaamteloos te vleeskeuren. Zelf probeert ze op plekken als dit juist expres niet om zich heen te kijken, een houding die ze principieel extra aanzet zodra ze met Emmie is. Vorige week heeft Louise koffie gedronken met Jorinde. Ze was aanvankelijk verbaasd over de uitnodiging, want ze spreekt Jorinde nogal sporadisch, maar eenmaal op het terras werd snel duidelijk waar het om te doen was. Jorinde liet niet al te subtiel doorschemeren dat al een hele tijd gemixte signalen van Emmie ontvangt, en leek van Louise te willen weten wat de stand van zaken is. Een wanhoopspoging om Emmie te bereiken. Niet Louise’s zaak, probeert ze zichzelf voor te houden. Niet mee bemoeien. Maar ze had eigenlijk wel van Emmie gehoopt dat die wat sensitiever zou omgaan met Jorinde. Ze kende Emmie’s laconieke date-gedrag maar al te goed, maar Jorinde was iemand uit háár kring. Een bekende, een fijne kennis waar Louise graag goed mee wilde blijven. Ze heeft geen zin om hier tussen te zitten. Louise laat demonstratief haar hoofd op haar handdoek zakken om de nonchalant rondkijkende Emmie aan haar zicht te onttrekken. Een ziltige bries bereikt haar neus, onvrijwillig doemt een beeld op van een grote hoeveelheid knippende krabbenscharen. Gisteravond keken ze een natuurdocumentaire over de zee, om ‘op een educatieve manier in de stemming te komen voor hun stranddag’, zoals Emmie had gezegd. Ze hadden wat Louise betreft net zo goed Jaws aan kunnen zetten. ‘Krabben staan bekend als wezens die graag de samenwerking opzoeken. Tenminste, zolang ze vrij zijn. Zodra ze gevangen zitten, treedt er echter een fascinerend effect op. Eén krab in een kooi is vaak in staat zichzelf te bevrijden als hij zijn best doet. Maar een groep krabben blijft uit zichzelf in de kooi zitten, zelfs als er geen deksel meer op zit: elke individuele ontsnappingspoging wordt neergesabeld door… het collectief! Kijk, hier zie je het gebeuren. Deze krab heeft een manier gevonden om zichzelf via de tralies van de kooi naar de uitgang te bewegen. Maar ho! Deze poging wordt gesaboteerd door de scharen van zijn soortgenoten! Liever samen gevangen dan vrijheid voor één!’ De stem van de verteller klonk opgewonden. Louise deelde zijn enthousiasme niet. Ze had medelijden met de krabben, die in hun paniek van gevangenschap blijkbaar niet meer konden samenwerken. Emmie vertelde onder het kijken dat ‘crab mentality’ een sociologisch onderzocht fenomeen was, dat het voorbij was gekomen bij gender studies. De beelden van de grote hoeveelheid krioelende pootjes en scharen hadden Louise de kriebels gegeven. Het lijkt haar ineens een stuk minder aantrekkelijk om vandaag de zee in te gaan, terwijl ze normaal juist gek op zwemmen is.
‘Hoe komen mensen toch aan zulke strakke buiken?’ vraagt Emmie plotseling.
Louise kijkt op.
‘Over wiens buik heb je het?’
‘Dat kan ik niet zeggen, dan ben ik een viespeuk.’
‘Dat ben je ook. Is het de knappe brunette naast de blauwe parasol?’
‘Je kent me.’ Louise werpt een stiekeme blik vanachter haar zonnebril.
‘Ze ziet eruit alsof ze flink veel sport, dat is een gespierde buik. Maar het is ook genetisch, hoor.’
‘Ja?’ Emmie kijkt hoopvol van haar eigen zachte ronde buik naar het gezicht van Louise.
‘Ja. Zelfs in de tijden dat ik drie keer per week trainde stak mijn onderbuik nog een stukje uit. Ik heb het nooit zo plat gekregen,’ Emmie draait zich op haar buik en kijkt tevreden.
‘Fijn dat jij dat al getest hebt, dan kan ik mezelf dat leed besparen.’ Louise kijkt naar haar vriendin, die zich als een snorrende kat comfortabel in haar handdoek nestelt terwijl haar bikinibroekje een diepe streep in het vel van haar heup snijdt, een paar zwarte haren krullen vrolijk tevoorschijn vanonder het minieme stukje stof wat over haar billen spant. Louise kijkt voor de zoveelste keer vandaag naar beneden. Alles zit nog altijd netjes verpakt in het badpak wat ze vorige week na lang twijfelen heeft gekocht. Zijn de gaten voor de benen niet te hoog uitgesneden, is het decolleté niet te diep? Het was sexy, besloot ze, ze doopte het ding met enige branie haar ‘slettenbadpak’ en verklaarde tegen Emmie dat dit een nieuw tijdperk was waarin ze zichzelf aan de wereld zou laten zien. Maar nu ze eenmaal op het strand zit is haar zelfvertrouwen ver te zoeken. Ze voelt zich naakt, ze heeft het gevoel dat iedereen kijkt. Het helpt niet dat Emmie als een zeester naast haar ligt in die nauwelijks verhullende bikini. Louise zucht, draait zich net als Emmie op haar buik en pakt een Psychologie Magazine om haar gedachten te verzetten.
Een half uur later gooit Louise het tijdschrift opzij. ‘Volgens deze test ben ik een ambivert. Ik krijg, afhankelijk van het moment en het gezelschap, wel of geen energie van mensen om me heen. Wat een zinloze uitslag.’ Het blad belandt met een plof in het zand. Emmie kijkt verstoord op, alsof ze ontwaakt uit een klein dutje. Ze rekt zich uit met een harde genoegzame kreun, Louise kijkt haar misprijzend aan.
‘Wat?’ vraagt Emmie slaperig.
‘Zo luid.’
‘Dit is zeker zo’n moment dat je geen energie krijgt van gezelschap,’ Emmie grijpt naar een flesje zonnebrand, spuit een dot op de opgehouden hand van Louise. ‘Wist je dat het woord ambi in het Latijn ‘van twee of meer kanten’ of ‘allebei’ betekent?’ Ze wrijft met stevige bewegingen de zonnebrand op haar dijen. ‘Zo, die zijn weer ingevet.’
‘Heb je geslapen?’
‘Een beetje half. Vooral ook lekker wat om me heen gekeken.’ Emmie grijnst, voegt dan toe: ‘Niet ambivert, wel ambiseksueel.’ Dan: ’Nee wacht, dat klinkt onverwacht bifobisch, alsof ik verward ben.’
‘Niet verward, wel een gluurder.’
‘Niet een gluurder, wel een levensgenieter.’
‘Potato potato.’
Emmie lacht de cynische toon van Louise weg. ‘Sorry maar er zijn toch gewoon ontzettend veel mooie mensen op dit strand? Net liep er een jongen voorbij met echt waanzinnige billen. En zag je net dat meisje dat hier aan het beachtennissen was? Echt crazy zo prachtig als zij was.’
‘Nou, zo kan ‘ie wel weer.’
‘Hoezo?’
‘Je beseft je toch wel dat als je een man was geweest, we dit als lockerroomtalk zouden bestempelen?’ Emmie kijkt haar schamper aan. Louise kromt haar benen voor haar borst, buigt haar armen om haar knieën.
‘Maybe. Dan is het toch nog ‘ns een keer leuk om een vrouw te zijn.’
‘Lekker hypocriet, Em. Hoe kunnen we ons beklagen over een dubbele standaard als we ‘m zelf in stand houden?’
Emmie kijkt weg, strijkt een krullende pluk haar achter haar oor. ‘Ik denk niet dat ik ‘m zelf in stand hou. Ik vind vrijuit over lijven en seks praten leuk en bevrijdend.’
‘Maar dat objectiveren…’ Met een ruk draait Emmie haar hoofd naar Louise.
‘Ik denk dat we praten over lichamen en seks connecteren met objectiveren omdat dat gebeurt vanuit de male gaze. En die betekent voor vrouwen vaak: onveilig zijn. Minder zijn. Platgeslagen worden tot je niet méér bent dan een bil of een borst. Maar dat is niet wat ik hier doe, vind ik. Ik zie dingen die ik mooi vind en benoem ze in de privé-setting van dit gesprek. Over vrouwen en mannen en iedereen daartussenin, precies zoals God het bedoelt heeft.’ Emmie wuift bevestigend naar boven, alsof er iemand vanachter de wolken de duimen naar haar opsteekt. Dan begint ze opnieuw hard over haar benen te wrijven, alsof de crème van daarnet nog niet voldoende is uitgesmeerd.
Louise zucht. ‘Maar waarom benoem je het? Kun je dat niet gewoon laten? Dat loeren de hele tijd, het is zo… Banaal.’
‘Ik heb gisteren wel honderd keer iets gezegd over hoe mooi ik dolfijnen en vissen en zeewier vind, maar ik mag niet zoiets zeggen over iemands lichaam?’
‘Je hoeft niet zo gepikeerd te doen.’
‘Jawel, want dit is belangrijk voor me. Kijk, ik heb me jarenlang schuldig gevoeld als ik merkte dat ik naar vrouwen keek met de ogen van iemand die geïnteresseerd is. Maar het is niet mijn schuld dat seks zo lelijk is geworden door patriarchale opvattingen. Wat ik mooi en leuk vind is aan mij, dat ga ik niet censureren. Dat heb ik lang genoeg gedaan.’ Er valt een schaduw over Louises gezicht, Emmie is opgestaan en blokkeert de zon.
‘Ik ga even zwemmen. Tot straks.’
Emmie blijft lang weg. Boven de zee begint het te betrekken, een harde lauwe wind stuwt dikke donkere klonten wolk richting het land. Louise trekt een hoedje over haar hoofd en loopt richting de branding. Met een hand boven haar ogen scant ze de zee, maar het krioelt van de mensen. Ze kijkt naar een groep jonge vrouwen, de ene nog beniger en atletischer dan de ander, met hun voeten in het water. Ze staan samengeklit, gillen zodra er een golf te dichtbij komt, klampen zich aan elkaar vast. Een dikke vrouw komt met haar zoontje uit de zee. De groep lijkt nog dichter naar elkaar te trekken, te gonzen en smiespelen. Ziet de vrouw wat zij ziet? Louise voelt haar buik onaangenaam samentrekken, maar de vrouw grijpt het jongetje bij zijn hand en loopt zonder op te kijken richting de handdoeken, is vooral bezig haar kind richting huis te krijgen. De focus van het groepje lijkt nu te verschuiven. Kijken ze naar haar? Louise kruist haar armen voor haar borst. Stom, stom slettenbadpak. Dan ziet ze Emmie, die met een vermoeid gezicht en gekruisde armen de zee uit komt lopen. Louise loopt opgelucht naar haar toe, ze voelt het water zuigen aan haar enkels, ze houdt haar hoedje vast tegen de rukkende wind.
‘Wat bleef je lang weg! Ik werd ongerust.’
Emmie kijkt haar een paar seconden aan. ‘Ik werd uitgekleed, darling. Daarom duurde het zo lang.’
‘Wat? Door wie?’
‘Een golf. Ik was al die tijd in dat domme kloteschuim op zoek naar m’n topje.’
Louise slaat haar hand voor haar mond, ze weet niet zeker of ze al om dit tafereel mag lachen. Emmie ziet het, geeft haar lachend een duw.
‘Lach maar! Mama natuur kon gewoon niet van me afblijven,’ roept ze in een zwakke poging te klinken als haar zelfverzekerde zelf. Ze lopen terug naar de handdoeken, ‘Ik ben eigenlijk verbaasd dat je niet gewoon au naturel teruggekomen bent. Ik vind topless wel bij je passen.’ Emmie kijkt haar verrast aan. ‘Nah. Ik weet dat ik mijn lijf zou moeten accepteren zoals het is. Maar als ik heel eerlijk ben, still not loving my titties. Stiekem zou ik willen dat ze vijf tot acht centimeter hoger zitten dan ze nu doen.’
‘Vijf tot acht?’
‘Ja, tien centimeter hoger is over de top.’
‘Over de tiet.’
‘Jep, tien is totáál over de tiet.’
‘Zullen we maar eens gaan trouwens? Ik denk dat het zo gaat onweren.’