na maanden piepten eenzame narcissen
door het dikke winterdeken
de wolkjes van je adem bleven hangen
boven onze hoofden, kristalliseerden
na weken met natte sokken stopte de zon
met verstoppertje spelen en zoende ik
de dauw die aan je lippen plakte
jij wachtte met je sneeuwlaarzen aan
tot de laatste bui wegtrok
en na dagen in een waas die leek op mist
gierde de wind naast onze oren
hij leek te fluisteren
liefste, je bent thuis
leg jezelf maar te drogen