Ik was in een kledingwinkel en liet verschillende stoffen door mijn vingers gaan, liep langs het kledingrek. Zonder het te merken kwam ik steeds dichter bij een andere winkelbezoekster en ineens knalden we tegen elkaar aan. ‘Sorry, ik had je niet gezien!’ riep ik terwijl ik mijn hand uitstrekte om haar op te vangen. In mijn armen lag een paspop. ‘Oh… je bent een paspop,’ zei ik. Ik lachte ongemakkelijk, zette haar rechtop en deed het jasje goed.

Vanuit mijn ooghoek zag ik de winkelmedewerker en ik voelde mij veroordeeld. Om duidelijk te maken dat ik niet gek ben en het verschil weet tussen een mens en een voorwerp, maar gewoon uit onoplettendheid niks doorhad, en alleen maar sorry zei tegen de pop uit een mix van automatisme en een goede opvoeding, draaide ik mij om en zei: ‘Ik zag niet dat het een paspop was.’ De medewerker in het rode shirt keek mij roerloos aan, bleek toen ook een paspop te zijn.