Een derde in het Nederlands vertaald kinderboek (10+) van de grote Zuidafrikaanse auteur Jaco Jacobs. De flaptekst:Als de hond van de nieuwe buurjongen Martins kip…
Over een zombiefilm en gelukkige getallen is een ontroerend kinderboek over een zieke jongen, een fijne vriendschap, een zombiefilm, over kippen, en ook een beetje over wiskunde. Ik hou normaal helemaal niet van getallen (ik denk dat als ik in mijn tijd [ik word oud, ha] gediagnosticeerd had kunnen worden met dyscalculie, ik zeker dat stempel gekregen had), maar in dit verhaal vond ik de rekensommen een fijne toevoeging.
Ik las dit boek toen ik een aantal dagen samen met mijn vriendin in een yurt verbleef. Het regende veel, en ondanks dat het zomer was, hadden we de houtkachel aanstaan. Het was het perfecte moment om dit ontroerende verhaal tot me te nemen. Ik las en las en was verdrietig toen het voorbij was. Ik moest ook een beetje huilen, omdat het einde zo sip en mooi tegelijk was.
Ik wil eigenlijk niet te veel over het verhaal zeggen, omdat het zo goed was dat ik niets wil verklappen voor een volgende lezer. Het is alles wat je van een kinderboek mag verlangen: het is ontroerend, slim, het verhaal neemt de (jonge) lezer serieus. Het is grappig, maar op een goede manier.
Nadat ik het boek uithad, las mijn vriendin het gelijk diezelfde dag ook. Toen we het allebei uit hadden, knuffelden we heel stevig, en beloofden elkaar dat we het aan iedereen cadeau gaan geven.
Als echte alfa heb ik weinig met cijfers en zombiefilms kunnen me gestolen worden. Toch werd ik gelijk enthousiast toen ik de achterflap van Over een zombiefilm en gelukkige getallen las. Want twee jongens die samen op pad gaan om een film te maken: dat moest haast wel een spannend verhaal opleveren. Kijk maar naar de film Son of Rambow, waarbij twee jongens die niets met elkaar gemeen hebben een remake maken van First Blood. En misschien was ik ook wel een klein beetje bevooroordeeld omdat ik in mijn jeugd regelmatig alle buurtkinderen optrommelde voor een draaidag. Gelukkig stelde het boek niet teleur.
Dat komt bovenal door de eigenzinnige en spannende vertelling van schrijver Jaco Jacobs. Zo begint het verhaal met de ontmoeting tussen hoofdpersonage Martin en zijn buurjongen Drikus, die niet echt van een leien dakje gaat omdat Martin hem een bloedneus slaat. Martin lijkt niet echt berouw te hebben van zijn daad, ook niet als hij achter de situatie van zijn buurjongen komt: ‘Ik denk dat ik Drikus ook geslagen zou hebben als ik wél had geweten dat hij ziek is. Hij moet zijn mond houden over mijn moeder.’ Dit soort overpeinzingen vind ik echt passen bij een jongen van dertien, en geven het boek pit.
Ondanks de slechte start worden Martin en Drikus vrienden en gaan ze stiekem op pad om een zombiefilm op te nemen. De film geeft het boek vaart, maakt dat je eigenlijk niet wilt stoppen met lezen. Een andere mooie vondst is de obsessie van de sociaal onhandige Martin met bijzondere getallen. Getallen die hem helpen als hij even niet weet wat hij met zijn emoties aan moet, of wat hij moet zeggen.
Verfrissend vind ik de manier waarop de ziekte van Drikus aan bod komt. Geen enkele passage speelt zich af in een ziekenhuis, zijn infuus wordt een enkele keer genoemd. En meer dan een grappige opmerking van Drikus over de ziekte van Hodgkin: ‘Wie noemt er nou een ziekte naar zichzelf? Hoe heeft die Hodgkin zo dom kunnen zijn?’ komen we eigenlijk niet te weten. Tegelijkertijd vraag ik me af of het nodig is voor het verhaal om Drikus ziek te laten zijn. Ja, het is spannend dat hij eigenlijk niet naar buiten mag, maar had hij niet ook gewoon strenge ouders kunnen hebben? En misschien was Drikus nog beter uit de verf gekomen als hij niet ziek was geweest.
Toch is Over een zombiefilm en gelukkige getallen bovenal een spannende avonturenroman, met ontroerende personages, waardoor ik me weer eventjes dertien waande.
Voor de elfjarige wiskundeknobbel Martin (ook wel Kip) is de dood net zoiets als het getal 0, ‘ergens halverwege tussen de positieve en de negatieve getallen.’ Het is zijn manier om na te denken over de dood, waarmee hij voor het eerst in aanraking komt als zijn vader verongelukt.
Maar (en ik citeer tante Hantie, die net haar sigaret uitdrukt): ‘Kip, je moet onthouden dat mensen verschillend reageren op verdriet.’ Dat blijkt inderdaad: Kips moeder komt het huis niet meer uit, zijn zus gaat tot diep in de nacht feesten. Ondertussen zet Drikus, de aan kanker lijdende buurjongen, zijn zinnen op het maken van een zombiefilm.
Wat óók blijkt: welke manier je ook bedenkt om met de dood of verdriet om te gaan (of woede, of verliefdheid), soms sta je gewoon met lege handen. Soms heb je niets aan getallen, aan een zombiefilm, aan een feestje. Soms moet je gewoon gaan praten, al is taal minder helder dan wiskunde. Soms moet je samen iets ondernemen, al wil je het huis niet uit.
En dat allemaal in een boek dat ook nog eens ontzettend knus en spannend en grappig is.
Wat is het toch fijn om zo nu en dan een jeugdboek te lezen. Ik las Over een zombiefilm en gelukkige getallen tegelijkertijd met de biografie van Sylvia Plath en het bood een aangenaam tegenwicht. Jacobs’ boek is erg luchtig van toon, zeker aan het begin. Ik maakte kennis met de 13-jarige Martin Antonio ‘Kip’ Retief, die aanbelt bij zijn kale buurjongen Drikus, omdat diens hond een kip van Kip heeft doodgebeten. Gek genoeg ontstaat hier uiteindelijk een vriendschap uit, en een plan om een zombiefilm te maken. Dat gaat echter niet zo gemakkelijk en Kip, Drikus en diens buurmeisje Chris raken in grote problemen. Maar zoals een speels jeugdboek betaamt zijn er ook grote oplossingen!
Luchtig van toon noem ik Over een zombiefilm en gelukkige getallen. Dat betekent niet dat het verhaal luchtig is. Er is de lymfeklierkanker van Drikus, en er is de omgekomen vader van Kip en de apathie die dit bij zijn moeder heeft teweeggebracht. Oppervlakkig gelezen lijkt Kip hier niet zo onder te lijden, maar de controlezucht van Kip die impliciet uit het verhaal spreekt, raakte me wel. Dwangmatig moet hij steeds berekeningen maken of dingen tellen. Dat lijkt onschuldig, maar kan uitgroeien tot een groot probleem: ‘Eigenlijk vind ik erwten lekker, maar ik moet ze altijd eerst tellen voordat ik ze kan opeten,’ vertelt hij ergens. Je kan het lezen als grap. Ik moest denken aan de oud-profvoetballer Wim Kieft, die uiteindelijk iedere avond al zijn kaarsen in een volgelopen badkuip smeet, omdat hij anders twintig keer per nacht zijn bed uit moest om te controleren of hij ze wel uit had gedaan. Een dwangstoornis begint altijd klein. Ik hoop niet dat het uiteindelijk met Kip zo afloopt, want Jacobs zorgt ervoor dat hij en alle andere personages mijn hart gestolen hebben.
(gastlezer)
Gelukkige getallen: ik had er wel eens van gehoord, maar door Jaco Jacobs heb ik nu een voorbeeldsommetje uitgeschreven. Alhoewel ik me direct daarna afvroeg waarom, want zo moeilijk zijn gelukkige getallen eigenlijk niet te berekenen. Vanaf nu kan ik net als hoofdpersoon Martin even in de bus of tijdens het tandenpoetsen een rekenspelletje met kwadraten doen. Het houdt de hersens lenig, Geprikkeld door positieve berichten over eerder vertaalde titels van Jaco Jacobs, wilde ik graag ook kennismaken met zijn schrijven. Wat een mooi verhaal heeft Over een zombiefilm… in zich. Eigenlijk wil ik er nu helemaal niet veel meer over kwijt, hoe vervelend het ook klinkt. Het liefst volsta ik met schrijven dat iedereen zelf moet ontdekken hoe de personages zijn (gewoon jong en zichzelf); hoe Jacobs omgaat met zware thematiek als terminaal ziek zijn en rouw (verrassend licht zonder gebeurtenissen te verbloemen); hoe humor klinkt als Martin gewond op de grond ligt (er volgt een uitleg over het optellen van getallen). En ik gun het dat iedereen net als Martin ontdekt dat kippen ‘goed denk-gezelschap’ zijn. Dit is een boek dat ik op de basisschool graag had gelezen. Je leert eruit dat vriendschappen op diverse manieren bestaan, dat je soms gewoon aan iemand moet vragen welke ziekte hij heeft in plaats van eromheen zwijgen en en passant pik je een paar feitjes over school in Zuid-Afrika en wiskunde op. Het ene moment zit je met een glimlach te lezen vanwege de zombiefilm van Drikus, Martin en Chris en op het einde voel je misschien een traantje opkomen. De auteur bewijst dat je helemaal geen dik boek in handen hoeft te hebben om diverse levensthema’s de revue te laten passeren. Chapeau. Zo, is het toch gelukt om iets te schrijven. Hopelijk heb jij, lezer die dit boek of auteur niet kent, er iets aan (en ben je straks ook gelukkige getallen aan het berekenen).
(gastlezer)
Er zijn best wat dingen waar ik blij van kan worden en een pakkende openingszin is daar absoluut een van. Ik kan niet uitsluiten dat ik een tevreden geluid maakte toen ik Over een zombiefilm en gelukkige getallen opensloeg – en dat in een volle trein. Ik vloog door het boek heen; het is dat ik op een gegeven moment uit die trein moest stappen, anders had ik het in een enkele zit uitgelezen.
Het verhaal loopt vlot, zit vol hartverwarmende elementen en bevat ondanks de (vele) zware thema’s een zekere lichtheid. Ik denk wel dat een aantal van die zware thema’s beter uit de verf was gekomen als de auteur er iets meer ruimte voor had genomen, maar dat is een gedachte achteraf. Tijdens het lezen liet ik mijn kritische houding varen en liet ik me rustig meevoeren met Martin, Drikus, Chris en hun zombiefilm. En ik denk dat het heel goed is om af en toe een boek te lezen dat zich niet in Europa of de VS afspeelt.
Misschien was het trouwens maar goed dat ik niet meer in die trein zat toen ik de laatste hoofdstukken las, want ik heb beslist zitten snikken.
(gastlezer)
Als kind had ik een rijmsysteem ontwikkeld dat ervoor zorgde dat ik rustig in slaap kon vallen. Onlangs lukte het me ook niet in slaap te vallen en probeerde ik het systeem van Kip uit, de hoofdpersoon uit het boek ‘Over een zombiefilm en gelukkige getallen’. Hij heeft namelijk een rekensysteem waarmee hij kan berekenen of een getal gelukkig is of niet. Helaas ben ik minder goed in getallen dan in letters en was ik al voor de helft de tel kwijt.
Kip, wiens echte naam eigenlijk Martin is, heeft het niet makkelijk. Cijfers geven hem echter houvast. Martins vader is overleden en zijn moeder komt het huis niet meer uit. Zijn zus daarentegen vlucht graag het huis uit naar haar vriendje. Dan komt Kip in contact met zijn buurjongen, Drikus, van wie hij in eerste instantie niet weet dat hij ziek is. Alhoewel de eerste kennismaking niet echt positief te noemen is, gaan ze steeds vaker met elkaar om. Martin besluit om mee te gaan in de wens van Drikus: het maken van een zombiefilm. Dat levert allerhande avonturen op.
Niet eerder las ik werk van Jaco Jacobs, maar ik ben over het algemeen positief verrast. In een niet al te veel pagina’s tellend boek weet Jacobs een krachtig verhaal met trefzekere personages neer te zetten. Kip is een innemend personage met wie je vanaf het allereerste begin meeleeft en die je het allerbeste van de wereld gunt. Ook de taal in het boek is mooi. Meerdere keren werd ik verrast door mooie overpeinzingen en treffende metaforen.
Alhoewel het verhaal toe lijkt te werken naar een happy end, word je als lezer toch nog verrast. Dat is denk ik de daadwerkelijke kracht van het boek: het laat zien dat het leven niet maakbaar is, zelfs als je daar vlak voor de eindstreep al een klein beetje vanuit gaat.