Het is een peuter- en kleuterbadje, zij is eigenlijk al te groot. De man zit op de rand, zijn onderbenen in het water. Hij kijkt naar het meisje. Glazig. Dromerig. Verliefd? Donker, krullend borsthaar. Een scherpe vouw markeert de bovenkant van zijn bierbuikje. Doe eens wat aan sport man, dit is toch geen gezicht. Zij is rank en glad zoals meisjes kunnen zijn. Ze heeft alleen een onderbroekje aan. Paars met wit. Ze glijdt het water in, haar buik naar beneden, en zo waggelt ze verder als een jonge zeehond. Ze lacht. Hij kijkt.
Ik laat mijn verrekijker zakken. Mijn thee is koud geworden. De buurvrouw van de caravan hiernaast komt langs, knikt me toe. ‘Lekker nazomeren, zo hè?’
‘Heerlijk.’
‘Wat zit hier?’
Ik kijk haar niet-begrijpend aan.
Ze wijst op mijn verrekijker. ‘Welke vogels zitten hier?’
‘Oh,’ zeg ik. ‘Genoeg. Mussen, roodborsten. Allerlei meesjes natuurlijk.’
‘Waar zitten ze nu?’
Hier heb ik geen zin in. ‘Ze zitten overal.’
‘Ah,’ knikt ze. Er valt een stilte die ik niet ga doorbreken. ‘Leuk hoor. Geniet ervan.’
Ik wacht tot ze verdwenen is in het toilethok. Dan richt ik mijn verrekijker weer op het badje, daar tussen de bomen. Het meisje zit op haar knieën in het water, haar hoofd rust tegen zijn bovenbeen. Hij streelt haar natte haren.
Hoeveel bewijs is er nodig om melding te doen van misbruik? De afgelopen dagen heb ik gezocht naar aanwijzingen die mijn vermoeden sterken. Geluiden uit de tent, aanrakingen op de verkeerde plekken, sporen op haar lichaam. Maar het is lastig. Alle vaders stoeien met hun dochters. Alle ouders knuffelen met hun kind. Alle kinderen hebben blauwe plekken van het buitenspelen.
Ik pak mijn telefoon, zoek: meld kindermisbruik. De Rijksoverheid zegt: ‘Als u het gevoel heeft dat er iets aan de hand is, klopt dat vaak ook.’ Precies. Er staat ook: ‘Praat met de ouders of met het kind zelf.’
Ik groet haar zodra ze weer eens langsfietst. Ze remt, maakt een bochtje en zet haar fiets stil op het gras vlak voor mijn zeil. ‘Hoi.’ Ze kijkt me niet aan.
‘Hoe heet je?’
‘Liza.’
‘Heb je een leuke vakantie?’
‘Hm-hm.’
‘Met je… vader?’
‘Met mijn… vader,’ echoot ze. Ze grinnikt.
‘Wil je anders even zitten?’ Ik wijs op de stoel naast me.
Ze kijkt naar de stoel, naar haar stuur, naar de stoel.
‘Zit lekker hoor, beter dan die krukjes van jullie. Een prinsessentroon.’
Dan laat ze haar fiets vallen en loopt naar de stoel.
‘Is je vader een beetje lief voor je?’
Ze knikt zonder iets te zeggen. Haar blote voeten bungelen boven het zeil. Ze draagt alleen een kort broekje. Op haar buik zitten vegen modder.
‘Ga je weleens onder de douche?’
‘Ja. Thuis moet ik alleen, maar hier mag ik samen met papa.’
Ik buig me voorover. Mijn hoofd is dicht bij het hare. De geur van mos en modder, van schuttersputjes op ’t Harde na een nacht regen. Ik leg een hand op haar knie. ‘Doet papa wel eens iets dat je niet wilt? Iets dat je niet fijn vindt?’
Het blijft lang stil. Ze frunnikt aan haar vingers. Zwarte randen onder haar nagels. ‘Ja,’ zegt ze zacht.