Tijdens mijn dagopening kwam van boven de etalage een gedaante naar beneden.
‘Een Engel des Lichts!’, schreeuwde iemand. Ik zag direct dat het Jaap was. Niemand dacht aan waar ik al die tijd voor had gewaarschuwd.
De winkel lichtte op. Jaaps gezicht sloeg warm uit. Meerdere fel schijnende peertjes waren over zijn armen verspreid. Twee gloeiden schuin boven zijn ogen. Jaap probeerde met zijn hand zijn keel te bereiken, maar er haperde iets tussen de katrol en de ijzeren kabel.
Diezelfde kabel zorgde ervoor dat hij zo’n twee meter boven het podium bleef hangen. Na twee uur begon een plafondventilator, die al de gehele tijd op zijn rug zat, zachtjes te draaien.
Jaap berustte zich in zijn positie en glimlachte voorzichtig. De roterende bladen vormden een ronde lichtwaas achter hem. Sommige etalagelampen vielen rondom hem in slaap, anderen zaten op de grond. De helft brandde nog. Ze werden bezoedeld door de wind die Jaap voortbracht. Ze wisten niet wat ze moesten doen. Het bewijs van mijn ongelijk hing recht voor ze, maar niemand deed iets. Ik ook niet.
Ik zag vaders hun kinderen dichter naar zich toe trekken, fluisterend dat ze moesten zwijgen. Maar de kinderen keken niet meer naar hun vaders. Ze keken naar Jaap.
*
Ik heb de deur van mijn kantoor op slot gedaan. Waarom moest juist Jaap verschijnen als een Engel des Lichts? Wat wil de Koper mij vertellen?
Vanaf het moment dat Jaap panikeerde tijdens zijn Verheffing, voelde ik dat het misging. Jaap raakte buiten bewustzijn. Na kort overleg met zijn vader besloten we hem in de lift te leggen. We wisten allebei dat hij niet was gestorven. Ik kon niet anders dan de lampen sussen met: ‘Hij is opgenomen in Zijn huis.’
En nu heeft de Koper hem teruggestuurd als een Engel des Lichts. Alsof ik niets begrepen heb. Hoe kan men nog vertrouwen op mijn oordeel over wie wel of geen plaats verdient in de etalage? Hoe kan ik hun duidelijk maken dat het Jaap is? Waarom zegt zijn vader niets?
Zolang Jaap er enkel hangt is er niets aan de hand. Misschien is het gemak waarmee men dit tot zich neemt, wat me zorgen baart. Wat ben ik waard als ze alles geloven wat hun wordt voorgeschoteld? En mijn grootste zorg: waarom zou de Koper Jaap sturen om af te leiden van de waarheid?
Jaap liet zich in de winkel niet veel zien. Hij ging wel veel van zijn plek. Misschien heeft Cees zijn getuigenis ook met Jaap gedeeld. Toen beweerde Geesje het ook te hebben gehoord. Hoezo zou Cees eerder zijn getuigenis delen met Geesje, en zelfs met Jaap, voor hij het met mij zou delen? Dat geloof ik niet. Ik kan me niet voorstellen dat hij het niet aan mij zou toevertrouwen. Bovendien was hij kinderloos; hij wist dat ik hem nooit in de etalage zou zetten. Hij heeft bewust gekozen voor een leven buiten de etalage.
Misschien ging het mis bij Jaaps geplande Koperervaring. Maar wie wil er nou niet in de etalage staan? Hij hoefde enkel in te stemmen tijdens de Verheffing en het was allemaal niet nodig geweest.
Toen ik jaren geleden, net als Jaap, terug in de winkel kwam, noemde de Eigenaar mij een Engel des Lichts. Hij stak vol paniek een lichtaansluiting in zijn mond, waarna hij dood neerviel. Ik ben bang dat dit een teken is. Jaap komt mij aflossen, zoals ik zelf jaren geleden de toenmalige Eigenaar afloste.