‘Wat is het verschil tussen vertrekken en gaan?’

‘Hangt af of je een broodje gezond voor mij haalt uit de kantine.’

‘Brenda werkt vandaag. Zij doet ham in alles.’

Ik vloekte binnensmonds. ‘Vooruit dan. Vertrekken is gaan en gaan is vertrekken. Zo groot is het verschil tussen een analfabeet en iemand die tussen de lijnen leest.’ Mijn tas glijdt van mijn schouder en drie liter van mijn leven belandt met een doffe plof op de schooltafel naast die van Tarik. ‘O en een hint: jij bent diegene die tussen de lijnen leest.’

‘Jij de analfabeet? Deal. En zo werkt een hint niet.’

Ik rol mijn ogen en mijn kont landt op de fragiele stoel – het hout kraakt onder mijn gewicht. Ik ben zwaar. Mijn ledematen bestaan uit vragen die niet gesteld worden, mijn huid is van zichzelf vervreemd. Tariks slungelige lichaam zit onderuitgezakt, zijn vingers rekken een nat propje kauwgum uit tot een sliert, zoals hij zijn krullen uitrekt met een stijltang. Ik kijk hem aan, ‘weet je, je hoeft je niet te houden aan definities.’

Hij kijkt peinzend voor zich uit, zijn kromme neus lijkt een gat in de lucht te prikken. ‘Zonder definities verkeren wij in niemandsland.’

‘Wij verkeren al in niemandsland. Alleen dit land heeft een oppervlakte van 34 vierkante meter, stinkt naar provinciaalse kip en heeft een whiteboard waarop wij niet schrijven.’

En onze geschiedenisleraar, meneer Stee, weigert te schrijven, omdat 1) alles wat je schrijft, bewaart blijft, 2) de geschiedenis toch verleden tijd is en 3) je geen huis kan bouwen op wat bestaat.

Op zijn verzoek betreden wij elke maandagochtend het geschiedenislokaal zonder woorden. Onze handen moeten wij eerst desinfecteren. Soms is het beter om stil te zijn, zinnen kun je als veters aan elkaar knopen. Telefoons moeten op vliegtuigmodus in de telefoonzak blijven. Zijn imperialistische stift trekt slechts lijnen. Voetstappen stromen het lokaal in, geschuif van stoelen, geplof van tassen verstoren mijn gedachten. Wat Meneer Stee over het hoofd ziet, zijn gedachten.

‘Dus je zegt dat er geen verschil is?’ Tariks zwarte ogen kijken mij recht aan.

Hoofdschuddend rits ik mijn tas open en plaats ik mijn lesboek op tafel. Columbus kijkt mij stoïcijns aan, ik draai het boek om en duw zijn neus tegen een getekende piemel. ‘Wat wil je dat ik zeg? Zoals je kan zien, ben ik druk bezig.’

‘Even serieus,’ hij leunt voorover. Ik kan zijn adem voelen, het stinkt naar mandarijnen en inkt. ‘Denk je niet dat het verschil tussen vertrekken en gaan afhangt van de bestemming?’

‘Waarom vraag je dit als je het antwoord al weet?’

Hij haalt zijn schouders op. ‘Heb jij een betere vraag?’

Ik draaide mijn lichaam naar hem toe. ‘Hoe zit het met de mensen die geen bestemming hebben? Nooit thuiskomen, omdat ze geen thuis hebben?’

‘Iedereen heeft een bestemming.’

‘Jezus, er is een verschil tussen een toekomstbeeld en een ritje naar de supermarkt.’

‘En daarom hebben wij definities.’

‘Oké, maar als wij zonder definities verkeren in niemandsland, waar verkeren wij met woorden die ons over het hoofd zien? De regels tussen de lijnen zijn Wit. Hoe wij denken zal ons nooit geluk permitteren. Fuck, ze hebben onze hoofden – onze taal schiet ons tekort!’

Tarik kneedt de sliert kauwgum weer tot een prop, zijn rechte mondhoek is omhooggetrokken tot een scheve glimlach. ‘Dus elke zin is tevergeefs?’

Ik sluit mijn ogen. ‘Tevergeefs. Niet overbodig, maar tevergeefs.’ Een diepe zucht ontsnapt aan mijn lippen, ‘wat doe je als je opnieuw wilt beginnen?’

Hij kijkt mij strak aan. ‘Je laat geen sporen achter.’

Zoals gewoonlijk verzamelen de theater kids na de laatste les op het rokersplein. Alleen deze keer blijven ze hangen totdat het half zes is. Ik mis een detail. Ogen kijken niet, elke uitgang is een ingang. De kluisjes tegenover de docentenkamer schermen de meest sinistere geheimen af. Benzine is verdomd duur in deze lelijke stad – aan de lelijke kant van deze stad.

Vergelding kent geen prijzen.

Gooi de boeken op de stapel, vlug nu! Ja daar, meer! Meer! Snel! Stap in! Zit op de passagiersstoel van mijn brein, de roestige pijp kwijlt als een gek. Snel!
Mijn gehijg kondigt het begin aan van het einde. Elk begin heeft een eind.  

Vlug!

God zei:

let there be light.