Vuurland leest

De rest van ons leven

Els Beerten
Els Beerten: De rest van ons leven

Uitgeverij: Querido

Dit boeken lazen we in april 2022.

Bestel

Een nieuwe Els Beerten is een gebeurtenis. In 2008 verscheen haar grote, belangrijke jeugdklassieker Allemaal willen we de hemel, die bekroond werd met de Gouden

(gastlezer)
In hoeverre heb je vat op je eigen leven en wordt je leven gestuurd? Een vraag die bij me bovenkwam tijdens het lezen van De rest van ons leven. Terugkijkend op Beertens oeuvre komen dergelijke vragen vaker naar voren. In Eén mens is genoeg bijvoorbeeld, waar Juliette levenslang de gevolgen draagt van haar jeugd, waar ze in eerste instantie zelf niets aan kon doen. In de jongste ya-roman is de hoofdpersoon Fredo Santoro, die in 1920 met zijn vader op 5-jarige leeftijd vanuit Italië vertrekt. In Liverpool gaan ze een nieuw leven opbouwen, wat lukt: Fredo’s vader opent een kapperszaak in een Italiaanse buurt en oefent er succesvol zijn beroep uit. Fredo wordt voor Engelsen soms Freddy maar voor de autoriteiten blijft hij een Italiaan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij daarom gezocht; potentieel gevaarlijk. De oorlog overleeft hij door zich koest te houden en zich te richten op het uitoefenen van het kappersvak. Sommige mensen maakt het niets uit wie of wat je bent, maar telt dat wat je doet.
Taal is belangrijk in de boeken van Els Beerten. Er staat geen woord te veel en de zinnen die geschreven staan, zeggen iets over (de gedachtegang van) de personages. Ook fijn is dat de auteur niet veel uitlegt, de lezer moet zelf over enige achtergrondkennis beschikken.
Heb je altijd een keuze, is het leven wel zo maakbaar zolang legeraanvoerders, politici en bazen min of meer voor jou je leef- en woonomstandigheden bepalen? De rest van ons leven is één van de vele mogelijke antwoorden daarop: ‘niemands leven valt vanzelf in de plooi.’
Een boek dat je voor herlezing oppakt om andere nuances te zien, om daarna nog enthousiaster als aanbeveling te doen.

(gastlezer)
Bij het lezen van ‘De rest van ons leven’, moest ik regelmatig denken aan een vergelijking die wel eens gemaakt wordt: de mens gelijk aan riet dat oneindig ver kan doorbuigen, maar niet knakt. Fredo Santoro maakt al veel mee in zijn jonge leven: zijn moeder overlijdt, hij emigreert met zijn vader naar Engeland waar zij samen een leven opbouwen. Onwrikbaar zijn zij samen: mijn vader en ik hebben geen woorden nodig om te weten wat we denken.

Onlosmakelijk volgt daarna het verlies en voor Fredo een tijd waarin hij overeind moet blijven staan, maar het verhaal stopt daar niet. We blijven Fredo volgen als hij ook weer naar Italië terugkeert.

Daar leren we de tweede hoofdpersoon van het verhaal kennen, Vittorio, die op zijn eigen manier weer te maken krijgt met verlies, of misschien beter gezegd gemis. De band die groeit tussen Fredo en Vittorio wordt steeds sterker, ook weer zonder er woorden voor nodig te hebben.

Alhoewel de personen in dit verhaal met elkaar verbonden zijn, hebben ze ook iets eenzaams over zich. In dat eenzame herkende ik een deel van mezelf. Dat maakte dat ik me kon identificeren met het verhaal en met de hoofdpersonen.

Bij het lezen van dit boek voelde ik een constante dreiging op de achtergrond. Fredo en Vittorio knakken niet, maar toch bleef ik de hele tijd wachten op het noodlot dat hen zou overkomen, datgene waardoor ze echt niet meer verder konden. Het maakt dat je verder wilt blijven lezen, omdat je zoekt naar bevestiging: klopt het gevoel dat ik nu ervaar of niet?

Er valt nog zoveel meer te vertellen over dit wonderschone boek. Soms kabbelt het verhaal wat voort, maar dat doet niks af aan de schoonheid van het verhaal dat tevens stilistisch ontzettend sterk is.

(gastlezer)
Op de eerste twee pagina’s van De rest van ons leven vertrekken Luigi en Gloria per trein van Italië naar België. Ze worden uitgezwaaid door Carlotta, Alfredo en de kleine Vittorio, terwijl ene Roberto in zijn auto ongeduldig op hen wacht. Zoveel nieuwe namen en een gebeurtenis die ik nog niet helemaal kon plaatsen deden me een beetje duizelen, maar al snel denderde het verhaal voort. Ik leerde de personages kennen via de vaak traumatische gebeurtenissen die maakten wie ze zijn, van wie ze houden en hoe ingewikkeld het is om die liefde te uiten.

Els Beerten vertelt in het boek het verhaal van de Italiaanse Alfredo, die met zijn vader in Engeland een leven opbouwt tot de Italianenhaat van de Tweede Wereldoorlog dit bruut verstoort. En dat van de tienjarige Vittorio, die na de Tweede Wereldoorlog in Italië opgroeit. Twee perspectieven op hoe het verleden op het kleinste en persoonlijkste niveau aanwezig blijft in het heden.

Beertens vertelling bevat geen woord te veel. Haar zinnen zijn soms puntig als de stoten van boksers, soms juist zacht en poëtisch. Met haar rustige, zich herhalende taal smeedt Beerten vele gebeurtenissen tot een geheel en tot meer dan een beschrijving van getraumatiseerde levens alleen.

Tijdens het lezen moest ik denken aan de Oekraïners en al die anderen die ooit hun thuis hebben verlaten en proberen opnieuw te beginnen. Als we als mens in transit zijn, zo schrijft Beerten, ‘zien we achter ons de horizon een lijn trekken onder wat is geweest, en we hopen dat het wonder gebeurt, dat een mens opnieuw kan beginnen. Terwijl het niet kan. Alles wat ooit was, is er nog altijd. Een mens gaat verder met altijd meer. Hij laat helemaal niets achter.’ Dat is verdrietig, maar misschien ook wel het begin van een klein beetje hoop.

(gastlezer)
Soms mis ik het om te lezen als een kind. Vrijer van verwachtingen, met bij het openslaan van een nieuw boek enkel een opgetogen gulzigheid, een drang naar een verhaal om me in te verliezen. Zo sloeg ik ooit Els Beertens Allemaal willen we de hemel open. En later weer en weer en weer. Ook dat mis ik aan het lezen als kind: hoe ik oneindig hetzelfde boek kon herlezen. Nu voelt dat als tijdsverspilling omdat er altijd nog zoveel méér is dat ik wil lezen.

Het openslaan van een nieuw boek van Beerten, jaren na haar laatste, vervulde met even weer met die opgetogenheid. Het begint goed, met zinnen als ‘Elke oorlog trekt de wereld scheef, een oorlog op wereldschaal doet dat nog eens in het veelvoud. En wat doen mensen als de wereld scheeftrekt? Ze vallen ervan af.’ In de rest van het verhaal omschrijft Beerten in haar treffende, melancholieke stijl hoe de Italiaanse Fredo Santoro beide handen in de aarde klauwt om er niet vanaf te vallen, om zichzelf ondanks het gemis van zijn ouders staande te houden. Hoe hij zo goed en kwaad als het gaat opgroeit en zoekt naar een thuis terwijl twee wereldoorlogen zich voltrekken.

Als volwassene in naoorlogs Italië, ontfermt Fredo zich over de jonge Vito, die eveneens zijn ouders moet missen. Door de kinderlijke ogen van Vito zie je als lezer dat de wereld zomaar niet meer recht komt te staan. En hoewel De rest van ons leven een prachtig boek is, zou ik toch willen dat ik het meer onbevangen had kunnen lezen. Nu trok ik tijdens het lezen constant de vergelijking met Allemaal willen we de hemel en daarbij delft De rest van ons leven voor mij het onderspit.

Kinderen die nu, omdat ze met hun ouders uit Afghanistan, Oekraïne of Syrië gevlucht zijn, opgroeien in Nederland, België of Polen, verkeren in dezelfde positie als de jonge Fredo uit De rest van je leven. Hij werd geboren in Italië, maar kwam met zijn vader aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in Engeland terecht. We volgen hem in twee landen, beginnend in zijn geboorteland, opgroeiend in zijn nieuwe land en dan weer terug migrerend naar Italië. We volgen hem en zijn vader, hem en zijn geliefden, en dan volgen we hem ook als jonge man die een vaderrol moet vervullen voor Vittorio.

Daarna switcht het perspectief naar dat van Vittorio, en zelfs het font van de hoofdstukken switcht mee (op één hoofdstukje na waarin het vergeten is). Die verschuiving van landen, die verschuiving van leeftijden en die verschuiving van hoofdpersonen maakt van De rest van je leven een breed boek. Vanaf het begin voelen we dat we Els Beerten met die breedte kunnen vertrouwen, haar greep is stevig en haar kijk is barmhartig.

Aangrijpend zijn de zinnen die Fredo op het eind tegen zijn geliefde uitspreekt: ‘We lopen allemaal verloren, Carlotta. Het is wat mensen overkomt als ze van wereld veranderen. Misschien kan het zelfs niet anders. Want hij loert om elke hoek, de nieuwe wereld. Een oorlog die begint, een schip dat zinkt, een lief dat verdwijnt – de oude wegen die we ooit liepen, ze liggen achter ons.’ Dat klinkt zo triest en ook zo van alle tijden, helaas. Maar de troost ligt hem in de ontdekking van wat je wél kunt bepalen, want dit laat Beerten Fredo ook zeggen: ‘Misschien zijn we het niet vergeten. Dat wegen geslepen worden als we ze lopen. Dat een lied in het hoofd ons daarbij moed kan geven. Dat wij op zijn minst dat lied kunnen kiezen.’ Met dat inzicht wordt De rest van je leven een nog rijker boek dan het al is – zeker als we in aanraking komen met mensen die nu, in onze tijd, in onze omgeving, een nieuwe wereld hebben moeten leren ontdekken.

In De rest van ons leven van Els Beerten volgen we Fredo, die als jonge jongen met zijn vader van Italië naar Engeland emigreert. De eerste jaren in Liverpool worden gekenmerkt door de warme Italiaanse gemeenschap van kappers en ijsverkopers. Het is niet makkelijk voor Fredo en zijn vader, maar het lukt hun toch een leven op te bouwen. De politieke situatie voor Italiaanse mensen in Engeland verandert tijdens de Tweede Wereldoorlog, als Mussolini zich bij Hitler aansluit. Fredo’s vader wordt opgepakt en Fredo duikt onder. De veiligheid die de Italiaanse gemeenschap en zijn vader hem boden, verdwijnen. Hij komt terecht bij een pastoor, en later bij een oudere vrouw, Penny, die hem liefdevol opvangt. Als haar man terugkomt van het front, is Fredo genoodzaakt te vertrekken. Hij gaat terug naar Italië, waar hij een moeilijk bestaan leidt, maar ook de liefde vindt. Hij ontfermt zich daar over een jongen van wie de ouders in de mijnen in België gaan werken.

Hoe mooi het verhaal ook is, en hoe herkenbaar en actueel, ik kon niet helemaal in het boek komen. Ik vind het moeilijk om uit te leggen waarom ik niet door wilde lezen. Misschien komt het omdat de zinnen kort zijn, net als de scènes. Er worden telkens maar een paar regels aan een grote gebeurtenis gewijd, waardoor het verhaal gehaast voelt. Ik kreeg het gevoel alsof ik in een film zat die te snel werd afgespeeld.

Het verhaal over Fredo en zijn vader die aankomen in Liverpool was genoeg om een boek te vullen, of het verhaal over Penny.

Begrijp me niet verkeerd, ik heb van bepaalde delen genoten, maar er zat een bepaalde haast in dit verhaal die mijn leeservaring minder fijn maakte dan ik had gehoopt.