‘Dus, wat doe je eigenlijk voor werk?’
Omdat zo goed als alle manieren waarop een normaal mens een boekcontract kan krijgen blijkbaar niet voor mij weggelegd waren, moest ik creatief worden. Nu is creativiteit altijd een van mijn sterke punten geweest, maar als ik toen wist wat ik nu weet, zou ik mezelf een klap voor mijn kop hebben gegeven toen het eerste begin van het idee voor deze poging in me opkwam.
Op LinkedIn zou ik net zo lang profielen afstruinen tot ik een vrouw van rond mijn leeftijd vond, die werkte op de redactie of bij de acquisitie-afdeling van een uitgeverij. Ik zou achterhalen hoe ze haar vrije tijd spendeerde, om haar op die manier in het echt proberen tegen te komen. Natuurlijk moest ik mijn charmes dan nog wel in de strijd werpen om er een date uit te krijgen, maar als dat eenmaal was gelukt was de rest simpel: het zou een leuke date worden, maar zonder romantische klik. We zouden contact houden, vriendschappelijk. Als de tijd rijp was, zou ik haar vragen of ze misschien eens naar een manuscript van me kon kijken.
Zo kwam ik op een zekere avond tegenover Nina te zitten. Haar LinkedIn had ik verbazingwekkend snel gevonden en ook voor haar openbare Instagram-profiel hoefde ik niet ver te zoeken. De dagen die volgden noteerde ik in een bestandje op mijn laptop nauwkeurig wat ik van haar wist. Zo zag ik in haar Instagramverhaal voorbijkomen dat ze naar een maandelijkse pub quiz in een café in Amsterdam ging en een maand later ging ik ook. Zij was er weer, en op het moment dat ze haar vrienden verliet om wat bij de bar te bestellen, heb ik haar aangesproken. Ik kreeg haar nummer en na wat kort heen en weer via WhatsApp spraken we af om samen wat te gaan eten.
De date zelf verliep gelukkig voortvarend. Er vielen geen stiltes, we konden lachen. Ze was in het echt knapper dan op haar foto’s: ze had kort, blond haar en lichte sproetjes op haar wangen. Ik weet nog dat ik op dat moment dacht dat ik misschien beter iemand uit had kunnen kiezen die ietsje minder knap was, want nu vergat ik af en toe zelfs dat ik hier op een missie was.
Toen ik mezelf daar op een gegeven moment weer aan herinnerde, besloot ik haar dus te vragen wat voor werk ze deed.
‘Ik werk bij een uitgeverij in Amsterdam,’ zei ze. Ze zat met haar servet te spelen en ik kon moeilijk beoordelen of dat verveling of nervositeit was.
‘Wat leuk!’ zei ik. ‘Dat hoor je niet vaak. Bij welke? Misschien ken ik ‘m.’
‘Bij De Arbeiderspers, als acquirerend redacteur. Ben je bekend in de boekenwereld?’
‘Ach, een beetje.’ Ik schuifelde wat op mijn stoel. ‘Ik schrijf graag en heb hier en daar wel eens wat opgestuurd, maar tot nu toe zonder succes.’
‘Ook naar ons?’ Ze legde haar servet neer en keek me aan. ‘Misschien heb ik het dan wel gelezen en keihard afgekeurd,’ zei ze met een knipoog.
Ik lachte. ‘Volgens mij wel, maar dat is dan al een paar jaar geleden geweest. Nu ben ik een stuk beter, denk ik.’
‘Wat een zelfvertrouwen… Misschien duik ik morgen wel even voor de lol in de kopijmail om te kijken of er nog wat van te vinden is. Ook al was het misschien niet je beste werk, ik ben nu wel nieuwsgierig naar wat mijn date zoal schrijft.’
Het was flirterig bedoeld, denk ik, maar ik begon nu toch wel een beetje te zweten. Ik had een van mijn eerste pogingen tot een manuscript naar hen opgestuurd, dat toen natuurlijk nog van geen kant deugde.
‘Alsjeblieft, doe het niet. Ik zou je daarna niet meer aan durven kijken, zo slecht is het.’
‘Je kunt me moeilijk tegenhouden.’
‘Wat is er voor nodig?’
Ze vouwde haar handen onder haar kin en boog lichtjes voorover. Met haar ogen seinde ze naar het lege wijnglas voor haar, en met een grijns zei ze: ‘Misschien dat nog een drankje helpt.’
Precies op dat moment voelde ik iets kriebelen in mijn buik en eigenlijk had ik toen al moeten weten dat dit alleen nog maar fout kon gaan. Het was geen onderdeel van mijn plan geweest dat ik haar daadwerkelijk leuk zou gaan vinden en al helemaal niet dat zij mij ook zag zitten.
Waarschijnlijk kwam het door de paar glazen bier die al in mijn systeem zaten dat ik me daar niets van aantrok. En een beetje door haar glinsterende ogen, die me speels aankeken. En door haar blote, gladde hals waar ik mezelf al kusjes op zag geven. En door haar stralende lach. God, die lach.
‘Maak er maar een fles van,’ zei ik toen de ober vroeg of we nog een glaasje wilden.
Die avond bleef ze bij me slapen en toen was er geen weg meer terug. Dit was onbekend terrein, dus deed ik wat mijn gevoel tegen me zei in plaats van mijn verstand.
De weken die volgden werd het contact steeds intensiever. We appten elke dag, gingen samen naar de dierentuin of het theater, bleven bij elkaar thuis om op de bank een film te kijken. We konden samen lachen en vielen in de smaak bij elkaars vriendengroepen. Er waren avonden dat ik mezelf erop betrapte dat ik fantaseerde hoe het zou zijn om met haar te trouwen en de rest van mijn leven met haar te besteden. Na een maand of drie kon ik met zekerheid zeggen dat ik verliefd was op haar en kregen we officieel een relatie.
Ik was zo gek op haar dat ik zelfs vergat dat schrijven mijn hobby was. Althans, dat is misschien overdreven. Ik wist heus nog wel dat ik niets liever wilde dan schrijven, maar ik schreef gewoon niet meer. Ik had wel betere dingen te doen dan schrijven en ook al had ik die niet, ook dan kwam er geen woord uit mijn pen. Wat dat betreft was mijn plan niet alleen mislukt, maar had het ook nog eens precies het tegenovergestelde effect gehad: ik was verder weg van een boekcontract dan ooit, al vond ik dat destijds niet erg.
Het geluk mocht alleen niet lang duren: een paar weken voordat we ons eerste jubileum van een jaar zouden vieren, leende ze mijn laptop.
Ik zat nietsvermoedend op de bank toen ik haar vertwijfeld hoorde vragen: ‘Max? Wat is dit?’
‘Wat is wat?’ vroeg ik.
‘Dit document, op je bureaublad. Er staan hier allemaal dingen over mij in.’
Ik kreeg zowat een hartverzakking. Had ik dat document nooit verwijderd? Hoe kon ik in godsnaam zo stom zijn?
‘Dat is vreemd…’ zei ik.
‘Hoe bedoel je dat is vreemd? Het staat op jouw laptop.’ Ze pakte de rugleuning waarover ze gebogen zat steviger vast.
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Zou ze woest worden als ik de waarheid vertelde?
Misschien dat vleierij zou helpen. ‘Volgens mij zijn dit gewoon wat dingetjes die ik voor mezelf op had geschreven, als geheugensteuntjes. Ik vond je zo leuk dat ik niets wilde vergeten.’
Ze antwoordde niet, maar draaide zich weer richting de laptop. In de stilte die viel hoorde ik haar een paar keer klikken. ‘Max, dit document is aangemaakt voordat wij elkaar ontmoetten.’
‘Ik snap niet hoe dat kan.’
‘Je lult, Max. Vertel op, wat is dit?’
Mijn brein ging honderd kilometer per uur, maar ik kon niets verzinnen om hier onderuit te komen. Dus brak ik en vertelde ik haar de waarheid. Hoe meer ik vertelde, des te meer walging er van haar gezicht was af te lezen. Toch kon ik niet stoppen met praten, ook al begon ik nu ook van mezelf te walgen.
Toen ik klaar was, zat ze met haar hoofd in haar handen.
‘Dus onze hele relatie is gebaseerd op een of ander ziek plan om een boekcontract te krijgen?’
Ik knikte, verslagen. ‘Maar ik hou van je, Nina. Ik had geen idee dat ik van je zou gaan houden.’
‘Gadverdamme,’ zei ze alleen, terwijl ze opstond. Ze wreef met haar handen over haar lichaam, alsof ze modder van zich af probeerde te wrijven. ‘We zijn op vakantie geweest samen. Ik heb bijna een jaar van mijn leven aan je verkloot.’
‘Het spijt me,’ zei ik. ‘Maar je moet me geloven als ik zeg dat ik dat boekcontract al meteen na onze eerste date uit mijn hoofd had gezet. Ik was helemaal weg van je. Ik ben weg van je.’
Ze kon alleen maar haar hoofd schudden. ‘Ik wálg hiervan, weet je dat?’
‘Wat kan ik doen om het goed te maken?’
Er klonk een ongelovig lachje uit haar mond. ‘Als jij denkt dat dit nog goedkomt, ben je gekker dan ik dacht,’ zei ze en klapte de laptop dicht. Ze begon als een gek de dingen die van haar waren in een tas te proppen.
‘Nina, wacht nou,’ probeerde ik, maar dat deed niets. Terwijl ik daar maar een beetje zat en stilletjes toekeek, ging zij stoïcijns door en pakte haar jas toen ze klaar was.
‘Ik ga, Max. En waag het niet ooit nog iets van je te laten horen.’
Zonder mijn antwoord af te wachten draaide ze zich om en beende naar de gang. Het laatste wat ik hoorde was de harde klap van de voordeur. En zo was ik op vierentwintigjarige leeftijd niet alleen mijn kans op een boekcontract kwijt, maar ook nog eens de liefde van mijn leven.