soms laat ik je omfietsen voor iets wat in mijn broekzak zit
zoals een gemeen paardenmeisje
zonder paard
doe alsof je vergeetachtig bent
niemand kan je kwalijk nemen voor wat je niet kon weten
ik knijp in mijn Capri-Sun totdat haar lichaam uit haar oog knapt,
haar plastic huid open barst, spat, sap tussen mijn vingers loopt
langs mijn nagels druipt op de grond belandt in het gat
tussen mijn voeten, ik heb een vissenkom vergiftigd
omdat ik overvloed gaf
zodat ik het leeg kon zuigen
met het plat gekauwde rietje
dat overbleef wat overblijft, blijft tussen wanden plakken
overblijfjuffen dichten wonden met klittenband en karige boterhammen
ik heb geleerd hoe je iemand losknoopt
knipt tot stompe huisjes in een vissenkom
(wat ‘huisje’ inhoudt heb ik niet opgeschreven)
ik drink alcoholvrije marinti’s uit een verhuisdoos
ik zal in een ananas leven
en tot die tijd zal ik bukken, vooroverbuigen, mijzelf in tweeën vouwen
om mijn gezicht in een lauw bad Capri-Sun te duwen
totdat mijn neus de bodem raakt
en de huisjes in mijn huid prikken
en ik me afvraag waarom