Vuurland leest

Bier in de snookerclub

Waguih Ghali
Waguih Ghali: Bier in de snookerclub

Vertaling: Paul Heijman

Uitgeverij: Jurgen Maas

Dit boeken lazen we in juni 2023.

Bestel

Deze eerste en enige roman van Waguih Ghali, scherp en komisch, is een ware cultklassieker. Het is een tijdloos portret van een sympathieke rebel in

Bij dit soort recent herontdekte klassiekers uit de vorige eeuw heb ik vaak dat ik me door de tekst heen moet worstelen, of dat ik na elke vijf minuten terug moet bladeren omdat ik niet meer weet wat ik daarvoor gelezen heb. Bij Ghali’s Bier in de snookerclub was het tegenovergestelde het geval. De roman had zo gisteren geschreven kunnen zijn. Ik vloog er doorheen, de personages waren levendig, herkenbaar en tot op zekere hoogte hedendaags en er waren een paar momenten dat ik hardop moest lachen om de droge, sarcastische (en soms cynische) hoofdpersoon.

We volgen Ram, een student die alles eigenlijk maar aan elkaar gokt. Geld heeft hij niet, maar als hij iets nodig heeft kan hij het zo bij zijn rijke familie ophalen. Wanneer hij in het opgehemelde Engeland aankomt blijft hij gedesillusioneerd achter. De roman speelt zich grotendeels af in een setting en in een stukje geschiedenis waar ik niet bekend mee ben, maar dat zorgt gelukkig niet voor een vervelende barrière. Het laat je op een vanzelfsprekende manier kennismaken met het klassensysteem en de politiek van Egypte rond de jaren vijftig, zonder dat de roman uitleggerig wordt. Alles wordt geïmpliceerd.

Ook het bijzondere verhaal van de auteur voegt een extra mysterieuze laag toe aan het boek. Een onbekend geboortejaar, een zelfmoord op 41/40/39-jarige leeftijd. Zoveel talent, zo weinig geschreven. Het is geen verrassing dat deze roman een echte cultklassieker is geworden. Door romans als deze hoop ik dat de literatuurarcheologen aan de gang blijven en volgende maand nog een vergeten klassieker uit de diepte op weten te duiken.

Ram, het hoofdpersonage van Bier in de snookerclub, voelt zich nergens thuis. Hij is onderdeel van de Egyptische elite die hij verfoeit, ging naar een Britse kostschool waardoor hij de taal van de ‘gewone’ Egyptenaar niet spreekt (en een dubbelzinnige verhouding heeft met de kolonisator), en in Europa, waar hij zijn hoop op vestigt, is hij de vreemdeling. Een kind van de wereld, en dus eigenlijk van niemand.

Ram wordt er cynisch van. Of bijna cynisch. In elk geval lui, op het randje van gokverslaafd, en vaak — meestal graag — dronken. Toch is Waguih Ghali’s roman even sfeervol en grappig als tragisch. Dat komt omdat Ram charmant is. Zijn vergeefse zoektocht naar oprechtheid maakt hem een zeldzaam oprecht personage. En wat is het een genot om door Ram op sleeptouw genomen te worden. Om met hem te drinken, gokken, snookeren en verliefd te worden. Om mee te luisteren met de gesprekken die hij voert met vrienden, vreemden en geliefden — in Caïro en in Londen.

Het is natuurlijk een wrang genot, maar dat wrange is toch meer iets van Ram dan van de lezer. Dat zal er onvermijdelijk mee te maken hebben dat je weet dat je het boek na ruim 200 bladzijden dichtslaat. In tegenstelling tot Ram, die voor altijd tussen de kaft opgesloten blijft. Drinkend, gokkend, vrijend — drinkend, gokkend, vrijend.

Bier in de snookerclub gaat over Ram, een belezen man die het liefst zo veel mogelijk tijd doorbrengt in het café — en daar dan anderen voor zijn drankjes laat betalen. De setting is het Egypte van de jaren ’50 van de vorige eeuw: Nasser is net aan de macht, het land is verdeeld in talloze politieke groeperingen en ideeën. Ram heeft niet echt een doel en mist een overtuiging, is hoogstens op zoek naar meer zelfgemaakte ‘Bass’ — een imitatie van een verdwenen Engels drankje — en een geliefde, het liefst Edna, waar hij al jaren verliefd op is.

Voor mij was dit een enigszins verwarrend boek. Als het me lukte om mee te varen op de drukte genoot ik van de mooie zinnen en inzichten, dan weer verdwaalde ik in het gemeander van plek naar plek, idee naar idee.

Bier in de snookerclub was voor mij dan ook een boek dat minder goed werkte qua verhaal en plot en meer qua de sfeer en vooral het neerzetten van bepaalde verlangens, wat vaak in een paar zinnen uitstekend gebeurde. Zoals hier, een stuk over hoe Ram wil lezen, en zo de wereld wil ervaren — heel mooi, en bovendien typerend voor het boek:

‘De winterse wereld van ijs en sneeuw en rode, schuine daken begon te lonken. De wereld van intellectuelen en ondergrondsen en straten met kinderhoofdjes en een groen platteland dat we nog nooit hadden gezien riep ons. De wereld waarin studenten op kamers zaten en ty­pistes als vriendinnetjes hadden, en populaire wijsjes zon­gen en bier dronken uit grote kroezen, riep ons. Een com­plete fantasiewereld. […] Ik wilde leven. Ik las en las en Edna praatte en ik wilde leven. Ik wilde affaires hebben met gravinnen en verliefd worden op het meisje achter de bar en gigolo zijn en poli­tiek leider en winnen in Monte Carlo en armoedzaaier zijn in Londen en kunstenaar en elegant en ook in vodden lo­pen.’

Meng de enigszins Camusiaans absurdistische levenservaringen van een auteur die als een in het Engels schrijvende Egyptische kopt gewag weet te maken van een politieke mallemolen en de klassenverschillen die daar een gevolg van zijn, met een romantische donderstraal van een hoofdpersonage, en je bekomt een combinatie die zoals de vader van The Powerpuff Girls een meer dan vermakelijke dynamiek vormt. Dat het voor de protagonist Ram niet over de rozen gaat zoiets te vinden als een “thuis” in het Egypte van de jaren vijftig – gemarkeerd door enerzijds een Suezcrisis en Brits kolonialisme en anderzijds voorgelogen Arabisch communistische idealen – kan met gemak met enige vorm van begrip worden in ogenschouw genomen. Wie ben je, ten slotte, wanneer je als cynicus en chronisch werkeloze – levende in de schaduw van een groteske familie grootgrondbezitters – zowel diezelfde rijkdom verfoeit als de politieke revolutionairen die valselijk beweren daar komaf mee te willen maken? Wie ben je, bovendien, als kosmopolitische humanist die zijn dagen dan maar beslist te vullen met vermakelijke kansspelen en hopeloze romantiek, als pantser tegen de tragedie?  Hoewel het boek zich afspeelt in een continu negatieve omgeving, kleurt een talentvolle en bijtende spot buiten de lijnen daar waar louter geklaag je zou aanzetten de protagonist weg te zetten als een aansteller. In tegendeel, je krijgt te maken met de topos van een sympathieke rebel in rumoerige tijden. Dat de parallellen tussen de schrijvers afgunst voor doorgedreven machtsstructuren en zijn onbegrip omtrent de argeloze omgang van andermans tragiek enigszins in één lijn staan met mijn eigen overtuigingen, kegelt deze roman – en zijn cultstatus in Egypte – wat mij betreft al evenzeer tot dezelfde boekenplank als die waarop The Catcher in the Rye pronkt. Wil het nu net lukken dat beide hoofdpersonages qua karakter op elkaar lijken ook.

In het nawoord schrijft Jamal Mahjoub dat Bier in de snookerclub regelmatig wordt vergeleken met J.D. Salingers De vanger in het graan. Ik moest zelf meer dan eens denken aan Het leven is vurrukkulluk van Remco Campert. In beide boeken zijn de jonge personages zoekende; in drank en seks zoeken ze hun toevlucht. Hoewel dat gemakkelijk een oppervlakkig verhaal zou kunnen opleveren, is het tegenovergestelde waar en tekent zich een intrigerend tijdsbeeld af. Maar de belangrijkste reden waarom ik deze romans vergelijk is het belang van de sfeer. De personages dolen en kletsen wat af, en als lezer mag je daar getuige van zijn. Natuurlijk zit er bij Ghali nog een nadrukkelijke (en razend interessante) politieke laag in het verhaal, maar het is de sfeer waardoor dit boek me, net als dat van Campert, bij zal blijven.

Bier in de snookerclub wordt verteld via rokerige ruimtes en herinneringen van personages. Het is een vertelling over liefde en politiek en over hoe deze vaak in elkaars verlengde liggen.

Het verhaal komt als realistisch op me over, dit komt vooral door de manier waarop de personages zijn geschreven. Ze beschrijven elkaar niet en hun gedachtes worden niet met de lezer gedeeld, ik leer hen kennen zoals ik mensen in het dagelijks leven leer kennen; via gesprekken in kroegen en slaapkamers, door ze in gezelschap mee te maken en ze in stilte te aanschouwen.

Meestal heb ik het gevoel dat ik hoofdpersonages leer begrijpen en met ze vervlochten raak door het verhaal heen. We spreken en kijken, zijn eenzelfde persoon tijdens het lezen. Toch krijg ik in dit geval slecht hoogte van het hoofdpersonage, Ram. Ik mag over zijn schouder meekijken, maar nooit door zijn ogen. Ik vraag me vaak af wat hij wilt of voelt, wat hij denkt. Dit is een van de redenen waarom het verhaal me blijft verrassen.

Het is vreemd om afstand te houden van een hoofdpersoon, daarmee, van mijzelf als lezer (op een manier). Toch draagt het bij aan de vervreemde sfeer van dit verhaal, de afstand tussen Ram en de werkelijkheid zorgt ervoor dat ik niet altijd weet hoeveel tijd er voorbij is gegaan of tot wie er gesproken wordt. Daarmee is hij net zo lastig te duiden voor mij als lezer, als voor zijn familie en vrienden.

Het lezen van dit boek gaf me een gevoel dicht van vluchtig aanwezig zijn in nieuwe gezelschappen. Terugdenkend aan passages lijken het eerder herinneringen dan gelezen bladzijden. Juist omdat ik niet alles volledig meekrijg, niet alle referenties of contexten volledig begrijp, worden de personages realistisch. Iets dat mij tot een geloofwaardige toeschouwer maakt.