Charles Darwin zou korter over de evolutietheorie hebben gedaan als we hem, felgele toeristenfiets in de hand, hadden losgelaten in het Amsterdamse verkeer; binnen vijf minuten zou hij weten dat de wereld van de sterken is en binnen tien minuten zou hij voorbeelden kunnen noemen van natuurlijke selectie. 

Een greep uit zijn notities: De lokale bevolking noemt een vrouw die tijdens het fietsen telefoneert een ‘trut’ of een ‘pannenkoek’. Treuzelende overstekers worden herkend als toeristen, geen reden om te remmen. Het stoplicht betekent niet ‘stop’, maar is het rode lapje van de matador, kom maar op als je durft!

Als Amsterdamse fietser ontwikkel je een dikke huid, de verontwaardigde ‘Hállo’s!’ vallen sneller van je af dan een slang zijn vel verliest. Maar zij die de ene dag fietsers zijn, zullen de andere dag voetgangers worden. Daarom heb ik een strategie ontwikkeld die in de Amsterdamse jungle mijn overlevingskansen vergroot. 

Recht je rug en maak jezelf zo breed mogelijk, alsof je een brulkikker bent die zijn keelkwab opblaast. Loop met grote passen en stop je handen in je zakken. Treuzel niet, maar wees ook niet gehaast: dit zebrapad is van jou alleen. Veroorzaak je een file? Niet jouw probleem. 

Het komende onderdeel is cruciaal. Kijk de aankomende bestuurders aan, recht in hun ziel. Verbreek het oogcontact niet. Als je dit met genoeg dominantie doet zullen ze, met een beetje geluk, remmen voor ze het zebrapad bereiken.